Zo hebben we ons 3 zaterdagen bezig gehouden met en in de natuur en-voor lopig een veertigtal knotwilgen behouden. Bovendien hebben we om het bestand weer wat uit te breiden de rechtste "poten" op diverse plaatsen geplant en met gunstig resultaat: ze beginnen reeds uit te lopen. Tussen de bedrijven door heeft de jeugd zich goed kunnen vermaken met het bekijken van de daar'nog aanwezige kikkers terwijl ook nog een egel op weg naar zijn hol "beslopen" werd. Na inventarisering van de knotwilgen van Oost Zeeuws Vlaanderen en het be kijken welke het eerst in aanmerkingkomen om gesnoeid te worden gaan we volgend seizoen weer vorder. Hopelijk kunnen wc ook dan weer op de medewerking van do vogelwachters rekenen. 0. 0-fctcns. COMMISSIE TAAKSTELLING NED. VER. TOT BESCH. VAN VOG-ELS. Op 25 maart 1972 hield de Commissie Taakstelling uit het bestuur van de NVTBVV een hoorzitting over: - Be organisatie, de taak en de werkwijze van do vogelbescherming in Neder land in het heden en in de toekomst - Onze Vogelwacht was ook uitgenodigd maar ivm. andere aktivitoiten kon nie mand van het bestuur te Amersfoort aanwezig zijn. De NVTBVV functioneord momenteel niet optimaal, omdat er te weinig contact is met de mensen "in het veld" n.l. do plaatselijke en regionale vogel wachten od Gedacht wordt aan: - één grote landelijke vereniging met regionale en plaatselijke afdelingen die de landelijke vereniging financieel steunen; - samenwerking in federatief verband. Op de bestuursvergadering van 25/4 j.l. hebben we nota en verslag van de hoorzitting besproken. Wij zijn van mening dat de thans bestaande vrijblij vende samenwerking met dc NVTBVV moet blijven bestaan of moet worden uitge breid (vrije vogelreservaten - steun bij akties door bezwaarschriften - kerkuilenpremie e.d.) maar we nemen toch als voorlopig standpunt in dat we zelfstandig blijven. Onze vrees is dat we door centralisatie hot onderlinge contact met onze leden zullen verliezen. Er wordt nog een hoorzitting go- houden en we zullen trachten daarbij aanwezig te zijn. Het Bestuur ENIGE GEGEVENS OVER FLORA EN FAUNA VAN GROOT EN KLEIN EILAND ALSMEDE OVER DE BERGEEND ALDAAR IN L971. door M.A. Buise (vervolg) DE^BERGEEND^Tadorna tad or na, L. Alvorens met do waarnemingen te beginnen, zou ik eerst iets over de biolo gie en het voorkomen in Nederland van de bergeend willen vertellen. (Voor namelijk ontleend aan Bauer und Glutz von Blotzheim). BIOTOOP: De bergeend is een echte vogel van de zeekust. In Noord-west Europa geven ze, buiten de broedtijd, de voorkeur aan weinig door het getij beïnvloede zand- en slikplaten. Tijdens dc broedtijd hebben eveneens noodzakelijk vlakke zand- en wadden- kusten de voorkeur. Vooral inhammen en riviermonden, slechts zelden aan een ongelede kust. Ook is hij zeldzaam aan rotsachtige kusten en aan zoetwater. HET VOEDSELZOEKEN De bergeend leeft van kleine slakken, wormen, schaaldieren, krabben cn ook (echter zelden) waterplanten, insecten en graan. Hun aktivitoiten hangen af van dc getijden. Bij laagwater zoeken ze voedsel en bij hoogwater rusten ze uit op hoge platen, duinen en schorren. Ze doorzeven bij het vooruitlopen, onder zijwaartse slingerbewegingen van de kop, het wafer van iedere plas of ze ploegen het wateroppervlak tijdens hetzwemmen om en nemen daarbij drijvend voedsel öp. Ook zwemmen zo nu en dan, al voedsel zoekend, enige tijd met ondergedoken kop, enkele centimeters beneden de waterspiegel. Zeer karakteriserend zijn de aangeboren (al van één dag oude kuikens) trap pelende bewegingen waarmee ze de, in het zand ingegraven, schaaldieren en slakken vrijleggen en waarbij landschapvormende ronde gaten ontstaan. Ook 28. T

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 4