Hieronder volgt nog een kort overzicht over het aantal- gezinnerï met 'hun jongen dat per datum werd waargenomen. Ook worden de dieren vermeld die geen jongen bij zich hadden. DATUM AANTAL JUV. DIEREN Z. JUVDATUM AANTAL JUV. mei 13 26 27 28 31 -2 PAREN BIJ ZICH 20 juni 17 PAREN 5 DIEREN Z. JUV, BIJ ZICH juni 7 3 7 12+ 10+ 5+ 2 4+ 5 2 5+ 6 3 5 3 12" 1 7 7 21 23 25 3 3 27 7 1 2 5+ 15 5 6 2+x 5 x 9 +x 13 2+x 4 x 15 5 x 2+x 8 3 x 7 De dieren waar een plusteken achter staat behoren tot het gezin waar ik straks op terugkom. Een kruisje betekent dat dat aantal jongen vrij onaf hankelijk is. GRAFIEKBESPREKING- VAN HET GEOBSERVEERDE BERGEENDENGEZIN DE JONGEN: Voor 26 mei waren er bij dit gezin nog geen jongen te zien. Op 26 mei zwom men de ouders rond met 12 jongen. DG volgende dag, 27 mei duswaren ze weer te zien maar het aantal was gedaald tot 10. Op 28 en 31 mei waren ze nergens te bekennen (Mist en motregen), maar-op 2 juni zwommen ze weer rond, hun aantal was drastisch geslonken tot 5. Op 7 juni waren er weer minder (4) maar op 9 juni zwommen er weer 5 rond, al- leen was het vijfde jong wat kleiner (en dus waarschijnlijk jonger) dan de, andere 4. Dit aantal blijft een hole tijd gelijk (17 juni 5) tot op 21 juni het aantal gedaald is tot 2 (Het kleinere jong was ook verdwenen). Op 21 juni en vol gende data waren de jongen veel onafhankelijker van hun ouders; ze hadden er minder contaet mee. DE OUDERS: Voor 26 mei is het wijfje niet te zien, haar partner wel op 13 mei. Op 26 mei verschijnen ze echter beide met hun jongen, zo ook op 27 mei. Op 28 mei en 31 mei. zijn er geen jongen, ook de ouderdioren zijn eefwezig. Van 2 juni tot 23 juni zijn do ouders steeds ae^nwezig. Op 25 mei niet, maar op 27 mei weer wel. Na deze korte bespreking zou ik nog willen wijzen op het laatste deel van de grediiek. Op 23 juni de ouders aanwezig, de jongen echter niet. En op 25 juni de ouders afwezig maar de jongen weer aanwezig. conclusies Uit mijn waarnemingen heb ik het volgende kunnen afleiden en concluderen. Er is gebleken, dat er in 1971 op en/of rond hot Groot Eiland ..minstens 7 paar bergeenden hebben gebroed. Dat ze in de buurt van het Groot Eiland broeden is vrijwel zeker, daar mijn waarnemingen steeds jongen betroffen, die niet konden vliegen en het vrij onwaarschijnlijk is dat ze van veel verder dan de omringende polders komen. Het weertype is een factor die meespeelt of er voel of weinig jongen te zien zijn. Meosta.1 als er weinig jongen te zien waren, was hot vrij regen achtig weer. De ouderdioren trekken zich van de regen weinig aan. Het is misschien mogelijk, dat de jonge dieren bij regcne,chtig weer in het riet schuilen, daar ik eens een paar jongen en hun ouders bij regenachtig weer het riet in zag zwemmen. Daarna zwommen de ouders cr weer uit en zetten hot vocdselzooken verder voort, terwijl de jongen in het riet bleven. 32. ii ii Y1 M 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 8