Met h-ei? verstrijken van de tijd gaan 'veel jongen verloren. Als voorbeeld kan ik noemen het gezin dat ik gevolgd heb. Het gezin begon waarschijnlijk met minstens 12 jongen en toen ik mijn waarnemingen stopte waren er nog maar 2 over. Dit grote verlies aan jongen is te verklaren door: De jongen hebben veel vijanden,- waarvan de zilvermeeuw en dc ratten de gevaarlijkste zijn (tenminste bij het Klein Eiland), want ik zag herhaalde malen zilvermeeuwen jongen aanvallen en ik heb eenmaal een rat een jong zien grijpen. - Sommige ouders springen vrij slordig met hun jongen om (de zilvermeeuwen kregen nogal dikwijls kans de jongen aan te vallen. De bergeend adopteert jongen die niet van hen zijn. Bij het gevolgde gezin waren er op 2 juni 5 jongen, op 7 juni 4, op 9 en 17 juni waren er weer 5. Toch was bij de laatste 2 data het vijde jong niet van hen, want het was kleiner dan hetgen-e d-at verdwenen was. Het nieuwe jong werd1 duidelijk ge accepteerd'oh gelijk behandeld als do andere jongen. (T.VITHERBY? In het be gin worden ze verzorgd door do ouders, maar waar verschijdone paren broe den, worden dc broedsels verenigd in troepen onder leiding van één ouder paar In de populierenaanplant bij het tournooivcldje van de kemphanen is een kleine broedplaats van bergeenden. Zelf heb ik er één nest gevonden. Ook heb ik in december nog iemand gesproken-, die het gebied goed kende en er vrij dikwijls kwam. Deze zei dat er op dat stuk al enige jaren lang ver schillende bergeenden broedden, want hij had1er meerdere nesten ontdekt. Vanaf midden juni worden do jongen onafhankelijker van hun ouders; de band tussen hen wordt minder hecht. Op dc grafiek ver het gezin is dit aange geven. Bij dit gezin vond dit plaats na 21 juni. Dq ene dag waren dc ouder.s aanwezig, de andere de jongen; dit bewijst ook hot minder stevig worden van do band tussen hen. Dit onafhankelijker worden ging uit van do oudcr- dieren, soms lieten ze duidelijk merken dat ze het gezelschap van de jon gen niet 'wensten. Eenmaal joeg een ander paar zelfs hun -jongen actief weg. Hot is waarschijnlijk- dat enkele bergeenden, die ik zag, oen slaapplaats hadden op 'de hock van 'de grote weide van het Groot Eiland vlakbij het gro te slikveld en dc watergang aldaar. Bijna iedere keer als ik er was, zag ik er enkele exemplaren ineengedoken zitten met dc kop in dc veren zonder zich te bewegen. Het waren steeds volwassen dieren. NAWOORD EN'SLOT Uit voorgaande is wel gebleken, dat het Groot Eiland en ook het Kloin Ei- land zeer belangrijke natuurterreinen zijn, zowel nationaal als interna tionaal bezien. Het Klein Eiland is voornamelijk van belang als f our ageer gebiedHierbij mag ik 'verwijzen naar de soortenlijst van de door mij tot nu toe waarge nomen vogels, waaronder vcrschijdenc minder algemene soorten, al deze vo gelsoorten kwamen er voornamelijk voedsel zoeken. Hierom alleen al moet dit gebied tot reservaat verklaard worden. I-n het bestemmingsplan Groot Eiland wordt ook het gebied rond en nabij het Klein Eiland meegerekend. Het is echter te betreuren, dat het riet en populierengebied tussen Klein Eiland en de Nassauput en ook de Nassau- put zelf niet onder het bestemmingsplan vallen, daar dit gebied en het ge bied bij het Klein Eiland bij elkaar horen, zowel landschappclijkbota nisch als ornithologisch. Het gebied is een belangrijk fourageergebied van blauwe reigers (tot 20 stuks), terwijl er 's winters ook grote troe pen mezen, wulpen en waterhoentjes te zien zijn. Ook twee weiden, die het verdienen opgenomen te worden in het plan, zullen volgens het bestemmingsplan, niet de verdiende bescherming krijgen. Toch zijn deze weiden van groot belang voor kievit, scholekster, waterhoen en meerkoet, voor de laatste twee soorten voornamelijk in de winter, ook wil len er wel eens ganzen fourageren. Over de waterhuishouding wordt ook niet veel vermeld; hierbij mag ik wij zen op het feit dat Hulst en omstreken zijn afvalwater loost in de kreek bij het Klein Eiland, wat naar mijn mening vrij gevaarlijk is in zo'n be langrijk fourageergebiedover deze lozing wordt niets gezegd. Rekening ge houden moet worden met het feit dat in de toekomst de loop van het water verandert als het gemaa.l bij Paal in gebruik komt. Ten laatste mag ik hot tor inzage gelogen stuk betrappen op foutieve gege vens over de vogels die er voorkomen. Er worden verschillende dingen be weerd die niet geheel naar waarheid zijn, b.v.: er wordt ergens gezegd dat de roodkoelduikc-r er talrijk is, terwijl deze er zeer zeldzaam is. 33. T

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 9