De bedoeling is, in dit stukje beknopt het ontstaan van deze kreken toe te lichten en de geinteresseerde lezer -of natuurliefhebber er toe aan te spo ren deze gebieden nader te leren kennen of herontdekken. Omdat de natuurwetenschappelijke waarde van de Oost Zeeuws-Vlaamse kreken op velerlei gebied ligt, heb ik gemeend met opzet geen ornithologische, floristische of andere gegevens in dit stuk te moeten brengen. Het hier besproken gebied wordt in het westen begrensd door het kanaal Gent- Terneuzen, in het zuiden door de Belgisch-Nederlandse grens, in het oosten door een denkbeeldige lijn St» Jansteen-Hulst-Walsoorden en in het noorden door de Westerschelde. Ten alle kante treft men in Oost Zoeuws-Vlaanderen tientallen grote en kleine kreken, kreekrestanten, rietsloten, rietstukjes en drassige plaat sen a&n. Zij zijn de laatste stille getuigen van wat rond 1700 een aaneen gesloten geheel van machtige zeearmen vormde, zoals Bracckman, Hellegat, Nootens Geule en andere Bedijking en inpoldering, wegenaanleg en woningbouw, opspuiting en ruilver kaveling hebben tenslotte van het landschap gemaakt, wat het nu is: het Zeeuws-Vlaamse krekengebied Wq zullen nu van iets dichterbij deze drie zeearmen en hun rol in het land schap belichten. Talrijk zijn de sporen die het vroegere Hellegat in het landschap achterliet. Op een oude kaart van 1720 zien wij hoe het Campens- of Hellegat, dat in verbinding stond met de Honte, zich ergens rond Camper- hoek in twee splitste. Bie twee armen omschreven de Stoppeldijksepolder en kwamen weer tesamcn ergens boven het huidige Buntershoek. Vandaar vertrok ken terug twee takken: een naar Hulst en een naar Axel, alwaar zij uitmond den in de Braeckman, die toen via Biervliet eveneens in de Honte uitkwam. Be eerste aanduiding van het verre verleden vinden wij reeds terug in de buitendijkse Schorre van het Hellegat, juist onder Zeedorp. Een klein maar prachtig stukje, Een aparte zijtak van het Hellegat treffen we nog aan in de diepe, langge rekte kreek Grote Vogel te Hengstdijk. Beze stond op haar beurt in verbin ding met een verderop gelegen kreekje het huidige Rottevliet nabij Terhole, dat trouwens bijna volledig is verland. Van de eerste splitsing liet de westelijke arm ons een drietal kreken na: de Kreek van Bees (Van Lynden- polder), Ruischende Gat (Boschkapelle) en Polderse Kreek (Reuzenhoek)Het zijn typische ondiepe, reeds sterk verlande kreken, volledig in overeen stemming met de oorspronkelijke aftakking die eerder een schorre dan een echte geul was. Baar tussenin bevinden zich nog her en der verspreide riet stukjes die zeker het ontdekken waard zijn. Be oostelijke arm liet ons slechts één kreek na: het Koegat bij Stoppel dijk; een mooie, vrij diepe kreek die reeds als natuurreservaat werd vei lig gesteld. Na de tweede splitsing vormde het Hellegat met de reeds eerder genoemde Braeckmanarm een eiland tussen Axel en Hulst. Be arm naar Hulst bleef voor ons bewaard als het krekengebied van Groot Eiland, een uniek vogeldorado in Zeeuws-Vlaanderen. Voor het westelijk gedeelte dient men de Beooston- en Bewesten Büjpolder- sestraat te volgen van Axel naar het Noordwesten. Aan rechterzijde bemerk+- men een tweetal kreekrestanten, waarvan een de naam Bries Arendskreek draagt. Links ziet men een tweetal rietsloten die in verbinding staan met de verderop gelegen Bossche Kreek, een vrij diepe en visrijke kreek. Tesa- men met nog enige kleinere rictpartijen vormt dit westelijk deel een vrij wel onbekend gebleven en daardoor rustig gebied, dat mij altijd sterk heeft aangetrokken. Tot zover de Hellesrroom, die overigens voor een oplettend waarnemer nog wel meer sporen heeft achtergelaten (ó.a. rond Camporhock, Oude Stoof, Be Steenovens, Het Veer) en hierdoor een dankbaar terrein is voor hen.die graag door de polders lopen. Be Nootens Geule, ten oosten van Terneuzen, mondde uit in de Honte. Van een zijtak vlak voor de monding rest ons nu nog een lange vrij brede riet- sloot langs de Brioweg (Othene) en een zich onder de zeedijk slingerend kreekje ten zuiden van Be Griete. In zuidelijke richting stroomde de Noo tens Geule tot Axel, waar zij in verbinding trad met de arm van Braeckman. Even boven Spui bestond er een aftakking naar het oosten waarvan nu nog het Gat van Pinte, Groote en Kleine Bulper alsmede verscheidene verwilderde stukjes getuigen. Een stil maar aantrekkelijk gebied. Van de Nootens Geule is vrijwel alles bewaard gebleven, te weten: de Otheen- se Kreek, een diepe, brede en visrijke kreek, welke helaas door rekreatie sterk wordt verontrust. 42. t

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 6