Het zuidelijk gedeelte tot Axel is "bewaard gebleven, als de Spuikreek of Blije Sparkreek. Op sommige plaatsen nog in zijn oorspronkelijke staat be waard, maar naar Axel toe sterk aangetast door "civilisatie". Ten westen grensde het toenmalig zuidelijk gedeelte van de Nootens Geule aan de Schorre van Zevenaer, dat op zijn beurt door een zijarm van de Braeckman was gescheiden van de VogelschorreBe Zevenaer- en Koegorspol- der vertonen langs de Koegorsstraat nog tal van rietsloten, verwilderde rietstukjes, drassige plaatsen en inklinkingen die ons duidelijk wijzen op de verdwenen Schorre van Zevenaer en de zijarm van de Braeckman. Ook de Nootens Geule liet ons buiten de hier genoemde gebieden nog tal van mooie en rustige hoekjes na (o.a. Zorgvliet, Margrette, Schapenbout, Spui). Zij die de moed opbrengen ze te zoeken, zullen zeker voor hun moeite be-4 loond worden. Als derde en laatste grote zeearm in het onderzochte gebied, behandelen wij de Braeckman. Bi© stroomde rond 1700 van de Honte via, Biervliet en Fort Philippine, tussen Vogel- en Papeschorre, onder Axel tot Hulst. Ten westen van de Papeschorre vonden we de Canisvlietschorre, destijds door sneden door de wilde Canisvlietstroom. Belen hiervan zijn bewaard geble ven, maar nog meer is verloren gegaan. Boor opspuiting, ruilverkaveling en wegaanleg na de laatste kanaalverbreding verdwenen Zuidkreek en Padde- kreek. Grote delen van Grote Canisvlietsche kreek, Oost- of Molenkreek, Zwarte Hoek en Engels Kanaaltje gingen verloren. Pierput, Reigerskil en enkele naamloze stukjes houden met moeite stand Van de eens zo brede Braeckman blijft ten huidigen dage niet veel meer over. Be Holle Kreek ten noorden van het Axels Kanaal is verdwenen. Be Axelse of Buthkreek met uitloper tot Hulst heeft op het ogenblik sterk te lijden van de grondhonger van Axel. Zuidelijker verdwenen Boerenga/t en Grote Gat alsmede de Berriekreek onder Hulst. Alleen ten oosten van St. Andries vinden we nog een tweetal kreek restanten. 0ok in dit gebied treffen we enige drassige plekjes, rietstuk jes en oude sloten aan, die ons het voormalige ~i andschaplaten vermoeden (o.a. Oude en Nieuwe Molen, Brie Schouwen, Axelsche Sassing). Buiten de hier besproken gebiedjes vinden we nog tal van dergelijke maar dan kleinere stukjes in de Autrisch polder, PapeschorpolderBekkerspol der, AmeliapolderSmidschorrepolderBeoosten en Bewesten Blijpolder ZaamslagpolderButhpolder en zo verder, teveel om op te noemen. Het spreekt vanzelf dat een droge opsomming en juiste plaatsaanduiding ervan geen zin heeft, vermits wij het opsporen ervan aan de lezer willen over- t laten. Uit dit alles blijkt dat veel is verloren gegaan, deels door natuurlijke oorzaak, maar grotendeels door menselijk ingrijpen. Vooral de laatste jaren heeft de mens grote delen van zijn natuurlijk pa trimonium definitief vernietigd. Laten wij daarom alles in het werk stellen om verdere teruggang en vervlak king van het landschap te verhinderen. F.L. Tombeur, Penitentenstraat 12, Gent. B. VELBERVARINGENdoor M.A. Buise. Een dagje vogelkijken in de observatiehut aan de Spuikom te Terneuzen, 9 juni 1972. Vrijdagochtend "kreeg ik het weer eens in mijn kieten" en besloot eens een fietstochtje te maken naar de Spuikom. Be sleutel was snel gehaald. Gepakt en gezakt vertrok ik met mijn twee trouwe metgezellen: fiets en kijker om ongeveer half negen van huis. Ik draaide direct de weg naar het Groot Eiland in om er even "rond te koekeloeren" hoe het met mijn gevederde vrienden aldaar stond. Alles bleek naar wens te gaan en een prachtige rit van plm. 2 uur door een polderlandschap met weeltjes, dijken, meidoorns, knotwilgen, canada's en grillige kreken, vergezeld van leeuwerikken- en grasmussengezang, begon, om de hut te bereiken. Na, onder een aubade van joelende tureluurtjesmijn voertuig geparkeerd te hebben, klom ik naar binnen, waar een comfortabele stoel gereed stond. Be storm van geluiden luwde en alles kon bekeken worden. Het opvallendst gedroegen zich een 6-tal tureluurtjesdie steeds onrustig rondliepen of, in de lucht hangend, luid hun snavel roerden. 43, a V*

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1972 | | pagina 7