DE REUZENHOEKSE KREEK BIJ ZAAMSIAG. r Door C. de Kraker. Vervolg. 4. Scholekster. Is al vroeg in het jaar aanwezig. Bijna nooit meer dan 4 ex, ÊÏK:~3 Air "minst ens 1 broedpaar op bouwland, mogelijk soms 2 broedparen. 5. Waterhoen. Het gehele jaar door aanwezig, 's Winters in flinke aantallen (5Ö""a~éö~ëx77 In maart/april slinkt het aantal behoorlijk, hoeveel er achter blijven en tot broeden komen is me niet bekend, maar ik schat het op zo'n 10 a 15 paar, gezien het feit dat ze in het broedseizoen langs het hele kreekje veel te zien zijn. 6. Meerkoet.Evenals waterhoen het hele jaar aanwezig, maar in kleiner aan- taI7"Broë5t in kleine rietgebiedjes. Naar schatting 4 6 paar. 7. Wilde Eend. Meestal in paren of kleinegroepjes aanwezig. Geen grote aantallën7~Aantal broedvogels onbekend. 8_. Bergeend. Zowat het hele jaar te zien, meestal niet meer dan 8 12 ex; Ts~wïntërs~soms grotere groepen. Een enkele keer heb ik vogels met jongen gezien, maar het juiste aantal broedparen is mij niet bekend. 9. Gele kwikstaart. Van half april tot september, ca. 2 broedparen. IÖ7~Wïttë~EwikstaartBijna het hele jaar aanwezig. Minstens 1 broedpaar. ÏI7~RIitgo?s."2a"3~paarBroedt in rietstukjes of in de nabijheid ervan. ?êrdêrê~bró5dvoge!s zijn: - 12. veldleeuwerik 18. kneu, in meidoornbosjes langs 13. graspieper sloot 14. merel 19. grauwe vliegenvanger, elk jaar 15. zanglijster 1 pr in knotwilgen bij put 16. grote lijster, meestal 1 paar 20. ringmus in populieren aan de noordkant 21. houtduif 17. groenling, in meidoornbosjes 22. patrijs langs sloot 23. koekoek, de hele zomer aanwezig, zeer waarschijnlijk broed vogel Belangrijkste doortrekkers_en pleisteraars 1!. Grutto. Vooral in het voorjaar aanwezig, vanaf maart tot begin mei. Meëstaï"ïcleine groepjes of enkele exemplaren, zowel mannetjes als. wijfies (max. 16 ex.). Soms lijkt-het er op dat ze zullen gaan broeden (bv. 11/5 kokmeeuw wordt fel geattakeerd) maar iets later in het seizoen zijn ze dan toch weer verdwenen. (Heeft hier vroeger wel gebroed en vermoedelijk in 1973 weer. Red.) 2. Kemphaan. Var begin april tot half mei en in de nazomer aanwezig. (Max. ca."3Ö~"ëx77 Hoofdzakelijk wijfjes; af en toe zijn er een stel bont gekra°g de mannetjes, bij, die op een laag stukje grasland een kemptoernooi houden. 3. Zwarte ruiter. Het hele jaar door aanwezig (vorstperiodes uitgesloten). Meestaï~ï~a~2~ëx. soms 3 of 4 ex. -Verschillende ruifasen zijn altijd mooi waar te nemen. 4. GroenpootruiterIn mei en nazomer in kleine groepjes of enkele ex. 5. Watërsnïp7~In"voor- en najaar altijd aanwezig. 6. BontbëlcpïevierAf en toe in groepjes van april tot oktober (max. 25 a 30 êx777~Waarschijnlijk overtijende exemplaren. 7. Kleine plevier. In april enkele doortrekkers. 8. Bontë~strandloperAls b-ontbekplevier (6) 9. Wuïp71iestaï"l of 2 overti jende exemplaren, het hele jaar door. 10.OeverloperVan mei - september doortrekker, max. 4 ex. 11."Smient7""Ts winters en in het vroege voorjaar aanwezig. Graast in wei den rondom het kreekje. Altijd in kleinere of grotere troepen, (max. 250 ex. 18-1-'70)- 12. Pijlstaart. In jan., febr., maart enkele exemplaren. 13. Wintertaling. Van sept, tot half aprilaanwezig. (max. ca. 3° ex.) 14. Zëmërtëïing7 Doortrekker van half april tot begin mei. Niet meer dan enkeïë~ëx7 ëf"paren. 15. Slobeend. Aanwezig van febr. tot half mei en in dc nazomer. Meestal 2 a 5~paar7~In 1973 broeden niet uitgesloten. 16. Kokmeeuw. Het hole jaar in flink aantal aanwezig. 17. KoIgans7 's Winters af ën toe enkele honderden op noordelijk bouwla.nd en kïëinërë groepjes van ca, 50 ex in achterste weiland. 35

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1973 | | pagina 3