SPREEUW EN SLAAPPLAAT S De laatste tijd heb ik een klein sparrenbosje nabij gar. Voet in Terneuzen in do gaten gehouden. Dit kleine bos is nl. de slaapplaats voor spreeuwen uit dit gebied. Dit is het geval sinds het najaar. Elke avond tussen 5 en 6 uur komen er dui zenden spreeuwen slapen. Van alle kanten komen er dan enorm grote groepen aanvliegen. Ze gaan dan niet metoen op een tak zitten en slapen. Nee, ik geloof echt wol dat er een bepaalde volgorde in zit. De eerste die aankomen gaan- meestal direct in het bos zitten. Maar naarmate er meer komen, vliegen er cok^ steeds groepjes uit het bos weg de wilgen in. Deze wilgen zit ten dan al vol met andere spreeuwen die inmiddels aangekomen zijn en het wordt een enorm gekrioel in de toppen ven die wil gen, die aan ook helemaal zwart zien van de spreeuwen. Onder tussen zijn er honderden spreeuwen in de elzenhaag gaan zit ten en het lijkt wel of deze spreeuwen voorrang krijgen. Met honderden tegelijk gaar ze dan in de toppen van de sparren zitten, die dan helemaal vol zitten van de spreeuwen en lang zaam "zakken" ze near beneden. En dit hcrhcalt zich een paar keer. Het allerlaatst komen de spreeuwen aan de beurt die hot eerst in de wilgen zijn geen zitten. Hier geldt dus zo'n beetje: de laatston zullen de eerste zijn. En als ze dan alle maal in het bos zitten, dan kwetteren ze nog een paar uur de oren van je hoofd af. En dan is het plotseling stil en geen -een spreeuw die nog iets "zegt", s'Morgens vertrekken ze weer in grote groepen om later op de dag weer terug te komen. Het zou toch wel erg jammer zijn dat dit stukje bos zou ver dwijnen omdat de- school daar achter wil uitbreiden. Hiervoor zal wcarschijnlijk dit stukje bos van nauwelijks een halve ha. greet het onderspit moeten delven en Terneuzen is toch al zo arm -aan green. Behalve spreeuwen zitten hier ook merels, lijs ters, mussen, turkse tortels, mezen, winterkoning, roodborst jes. Ook werden er regelmatig ransuilen waargenomen en eind vorig jaar ook steenuilen, Peter Maas. -S I^Orr&i' c O p /->t, c/ ONZE WATEREAUNA Wat is er van ever Hoewel de vereniging ven oorsprong als doel heeft het bewaken en beschermen van de inheemse vogelstand, staat -toch duide lijk in do doelstelling ook het waken over het milieu in al zn facetten. Dit houdt dus ook in hot oppervlakte-water, d.w.z. het water in sloten, plassen, vaarten, kreken en kanalen. Dit onderdeel heeft de laatste tijd natuurlijk wel de nodige aandacht gehad, maar van een nauwkeurige inventarisatie is helaas tctnutoe weinig sprake geweest. Wat is er nl. aan de hc nd Men weet, dat in ons gewest het watergebied vanouds begun stigd is door een rijke verscheidenheid aan levensvormen. Het land is doorsneden deer kreken, ontstaan in vroegere tijden t.g.v. stormvloeden en omdat men destijds bij inoolderinp-en (gelukkig) niet bij machte was, deze geulen te dichten. Van deze zeearmen zijn tot diep in het gewest overblijfselen te vindon. Deze kreken, oorspronkelijk gevuld met zout water, dienen nu als opvangcentra voor het overtollige polderwater. Men zou dus denken, dat het zoutgehalte daardoor steeds- ver laagd wordt. Dit is ten dele waar. Dcor de toevloed var hot regenwater via. drainage uit de polders wordt hot kreekwater weliswaar in zoutgehalte verlaagd, maar vaak is de doorstro ming in lagere dieptc-n niet voldoende0 het zoet- en zoutwater laat zich moeilijk vermengen. Kwel en indamping in de zomer spelen hierbij ook een rol. We zien dus vaak, dat het zoutgehalte in sommige kreken over een langere periode tamelijk constant blijft. Da ar evenwel het zoutgehalte per kreek enorm varieert, kan in elk va.n dit water een zeer verschillend leefmilieu zijn ont staan. In dit milieu is het basisvoedsel voer vissen voornamelijk steurkrab. Aan de basis staat oen intensieve, zij het vaak vrij eenzijdige algencultuur Naast dit krckengebicd zijn hier en daar geisolocrde kleine watergebieden ontstaan, die zeer verschillend van oorsprong zijn en bijna alle volkomen zoutarm water bevatten. In het grensgebied vinden we onder de gemeente Ul.inge plassen met een zodanige zoetwe.ter samenstelling, dat deze het Oost Brabantse vennengebiod benaderen. Het leefmilieu hier ver schilt enorm van da.t in het krckengebicd. Ander zoetwater komt voor in vcodrinkputten bij boerderijen en weilanden. 23. zen St Huk Cf c '/o <2

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1974 | | pagina 6