TORENVALK 1974 Aantallen vin de in de maanden april t/m nov 1974 doodgevonden egels in O.Z. Vlaanderen. 16 De egel werpt 3-7 jongen per jaar (soms meer) en soms zijn er twee worpen. Da 10 a 12 maanden is de egel volwassen en hij wordt 8 a 10 jaar oud. Ofwel is de slachting, vooral onder de geslachtsrijpe dieren een dusdanige ingreep, dat in de toekomst met een zeer sterke afname van deze soort rekening moet worden gehouden? Opgemerkt dient overigens nog te worden dat het geen regio naal probleem is. Door eigen waarneming hebben we kunnen con stateren dat de egel het slachtoffer wordt op vrijwel alle we gen tussen Denemarken en de Prans-Spaanse grens en tussen de Europese kust en het IJzeren Gordijn. In Spanje is het aantal slachtoffers gering. Verwerkt werden gegevens verkregen van: P. van Bergen - mevr. G. den Blauwen-Kerst - D. Boonman - M. Borm - J0 Bruggeman - M, Buise - deelnemers biol. werkweek (leerlingen JSG Hulst) - A, van Haelst - A. de Jonge - L. en M. Sponselee - Pr. Stan- daert en P. Tombeur. G.M.P. Sponselee. Geraadpleegde literatuur. FRECHKOP, S., 1958- Mammifères. Inst. Royal Sc. Dat. Bel,. Bruxelles, 545 P» YSSELIDG, M.A. en A. SCHEYGRODD, 1950. De Zoogdieren van Dederland. Thieme, Zutphen, 544 P« DE TOREDVALR ALS BROEDVOGEL ID OOSTELIJK ZEEUWSCH-VLAADDERED ID 1974» Door M.A. Buise. Ook dit jaar is er weer aandacht besteed aan de torenvalk als broedvogel in OZVL. In tegenstelling tot vorig jaar, toen het aantal broedgevallen vrij homogeen over de streek was uitgespreid, bleek het over grote deel zich in de kanaalzone te hebben gevestigd. Ten oos ten van de lijn Terneuzen-Axel-Koewacht zijn er slechts 4 broedgevallen. 0 ok was de aanwezigheid over het algemeen min der spectaculair dan vorig jaar toen de torenvalk vrijwel overal gezien werd, zowel in de winter als in de broedtijd. Vooral in het oostelijk deel van OZVL liet hij verstek gaan. Op de meeste plaatsen waar hij het jaar tevoren een regelmati ge verschijning was schitterde hij nu door afwezigheid. In de kanaalzone echter bleef de soort een normale verschijning. In het voorjaar van 1973 werden door de vogelwacht een 14-tal nestkasten her en der in OZVL opgehangen, om deze soort meer broedgelegenheid te bieden (Steltkluut 4: 26-31). Ofschoon er maar 1 bewoond werd, zijn we toch doorgegaan met het ophangen: in het najaar van '73 ©en 15-tal, gedurende de wintermaanden volgden nog diverse, terwijl in het voorjaar en de zomer van '74 ook nog enkele werden opgehangen. Totaal zijn er nu ruim 17» BCL«'fc Btiete .-Wm

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1975 | | pagina 9