DOOSGEVONDEN EN AAN ZMA GEZONDEN VOGELS Velduil, 1-8-1975, Emmadorp. Juveniel exemplaar. Kon nog niet vïiëgin. Broedgeval aldaar. Aangetroffen in de tuin van een vacantiewoning. R. Bleyenberg, hr. Eranck. Bewaard. Velduil, 27-7-1975, weg Hoek-Braakman» Geheel bedorven. Een vleugel kan worden "bewaard. (Gebr. Calle). Koekoek, 20-8-1975? Patrijzendijk, Vogelwaarde. Bedorven; 2 vlëügëïs worden bewaard. P, Dujardin, Hulst. Op deze vogel werd een luisvlieg aangetroffen. Het betrof een exemplaar van Ornithomiya aviculare, een soort welke in geheel Nederland voorkomt. Torenvalk, augustus 1975? terrein DOW, Terneuzen. -~Dë~vögël was enigszins bedorven, maar we zullen de vleugels voor onze collectie bewaren. U dacht dat het een jonge vogel was, maar volgens ons is het een oud omdat de vogel in slag- penrui was en jonge vogels doen dat niet. Ook zagen de oude slagpennen en de staart er zeer versleten uit. Zekerheid om trent de sexe kunnen wij pas vaststellen bij het prepareren. Verder kan ik u nog mededelen dat er een grote sterfte is on der de torenvalken omdat zij door de droge zomer geen muizen kunnen vinden. Zij schijnen wel over te gaan op het eten van insecten en vlinders, maar dat schijnt toch niet voldoende te zijn, want alle dode torenvalken, die wij hier binnen krijgen, zijn sterk vermagerd. De valk van u woog 154?3 gram, terwijl het gemiddelde voor 218 gram is. - B. Grootjans, Lepelaar, 25-8-1975? Putting, Hengstdijk. Bewaard. Was enige dagen tëvoren al gezien (A. Roctus), V. Buwalda. Merel, 5-9-1975? Hulst. Jong ex.. met bruine vleugels en in rüï~van jeugdkleed naar volwassen kleed. De vleugels worden bewaard. G. Sponselee, Zwartkop, 2-9-1975? 8, Hulst, raamslachtofferniet opgenomen, want de~vogel verkeerde in slechte conditie en uit deze periode van het jaar is er al voldoend.e materiaal. (G. Sponselee). Buizerd, 7-8-1975? Hoogla-ndsedijk, Ossenisse. Gestorven bij J. Deve"~9-8-1975J» de Maat, Ossenisse. Licht bedorven; wordt gebalgd tenzij dat onmogelijk is. Dan worden de vleugels bewaard. Aan het Centraal Diergeneeskundig Instituut werden verzonden: 4~nëst3ëngën van Torenvalk,'"wëlkë op 17-^1975 dëër BÏëyen- berg werden gevonden onder de nestboom aan de Schelpkreek in de LouisapolderN. Namen. Het onderzoek had als resultaat: 1 ex. rot en ongeschikt voor onderzoek, 5 stuks: totaal gewicht 320 gram. Bij alle drie uitwendig ge weld, t.w. hart- en leverruptuur; gebroken poten en vleugels. Daarnaast ook nog enkele naaldvormige verwondingen, Een vervelend en merkwaardig eind van een broedgeval. 114 Deze torenvalk broedde in een eksternest. EEN BESCHOUWING OVER DE JACHT OP GANZEN. J, van Impe, Dr. v.d. Perrelei 130, Borgerhout, B, Als buur mag ik allen maar verlegen zijn om het natuurbehoud in eigen land. Hetgeen ik bijgevolg meedeel is niet zonder schroom. En toch, weinigen zullen de toestand van de ganzen in de Zeeuwse winterkwartieren beter kennen, omdat ik hen nu bij na 20 jaar volg, waarvan 15 gedurende twee dagen per week. Dit is nagenoeg alles van mijn vrije tijd. Sinds 1975 is jachtdruk op de ganzen in sterke mate toege nomen, zowel in Zeeuws-"V laanderen als op Zuid-Beveland c Ik weet dit pertinent met zekerheid, zoniet zou ik het echt niet schrijven. Weerom zullen mij bewijzen worden gevraagd. Dit is echter niet gemakkelijk. Deze winter zijn er weinig kolganzen: op 11 en 12-1-1975 waren het maar 1800 over geheel 0. Zeeuws- Vlaanderen; dit kan een gevolg zijn van de zachte weersomstan digheden, Er zijn weinig jongen: nauwelijks 16,9i° op 2817 ge controleerde ex, vóór 1-1 en 15?5/^ °P 3505 gecontroleerde ex. tussen 1-1 en 26-1, Men kan zeggen: inderdaad, een slecht broedseizoen, slechte weersomstandigheden in het noorden. Daarbij komt evenwel dat ik nog nooit zo weinig kolganzen in Zeeland heb gezien, dat ik nog maar zelden zulke lage aantallen jonge telde en dat ik nog nooit heb meegemaakt, dat de jacht druk zo ernstig werd over een ruim gebied; de ganzen moeten in de lucht blijven tot 10 u, hetgeen dan weer onmogelijk is. Enkele gegevens: 1) Moeren te ïerseke, Volledig bezoek vóór 10 u op 6, 14? 22 en 30-12, op 4 en 18=1, Bij al deze bezoeken slechts één maal kolganzen op de weiden gezien, maar telkens enkele honderden in vlucht. Nog tot vorig jaar was dit niet het geval. Toen werd plaatselijk gejaagd; de ganzen mochten dan uitwijken naar an dere delen van de Moeren. Thans, zoals op 18=1 3 wagens gestationeerd oostelijk van het Bevelandkanaal5 westelijk. Slechts 2 jagers op de weiden geteld; enkele verscholen jagers kunnen herkend worden, Het gaat dus om een bespiedingsjachtZoals verder mag blijken, kan in de loop van zo een dag, het regelmatige levenspatroon van de ganzen moeilijk hersteld worden, 2) Putting te Hengstdijk. Tot en met 26-1 bezocht ik het ge bied tien maal, waarvan zeven maal een zaterdag en drie maal andere weekdagen. Steeds jacht vastgesteld over het gehele ge bied, De ganzen kunnen niet aan de grond komen vóór 10 u. Toestand op 25-1 over de gehele Putting min, 6 jagers geteld (zeker waren er nog verscholen); buit van 5 jagers, resp, 7? 6,3?2 en 1 ex.; Gaan wij daarna naar het Groot Eiland, vinden 115

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1975 | | pagina 8