wij ook nog jacht na 10 u, Voor het jaar 1973 schatte ik, voor geheel Oost Zeeuws-Vlaan deren, min* 1000 eerder 1500 k 2000 geschoten ganzen geduren de twee maanden* Voortgaande op mijn huidige bevindingen uit andere terreinen, moet ik tot mijn spijt "bekennen in dit aan tal nog steeds te geloven, Saaftinge wordt regelmatig "bejaagd tijdens de week, nog in de halve duisternis. Zoals in mijn vo rige schrijven uitgedrukt, stellen de jagers zich op aan d® dijken en met niet gering succes* Hierbij enkele beschouwingen 1De klassieke overwinteringsplaatsen van Zuid-Zeeland zijn de laatste jaren gewijzigd door een snelle evolutie, zodat men er zich nauwelijks nog herkend. Dit is waar voor de Braak man, de polders van Westdorpe, het Groot Eiland, de Putting en de Poel, Alleen Saaftinge en de Moeren van Yerseke maken nog een uitzondering op deze lange reeks. Wij weten dat geen dezer wijzigingen enig voordeel aan de gan zen heeft gebracht en hun vroegere weiden erg zijn ingekrompen, 2) Het aanleggen van een klein, jachtvrij reservaat, te midden een ruim gebied dat druk bejaagd wordt, kan de ganzen geen rust geven. Denken wij aan de Putting, Opm, redacties overleg tus sen Faunabeheer en de jachtgerechtigde heeft de jachtdruk hier doen verminderen. Gezien de jachtvrije zone van de Poel uitge strekter is, gaat het hier beter. 3) Omtrent vele facetten van het leven van de kolgans tasten wij in het duister. Mag gebrek aan kennis geen aansporing zijn tot voorzichtigheid? - in Zeeuws-Vlaanderen vinden de erg bejaagde ganzentroepen wel hier of daar een vergeten akker, waar zij uitwijken. Ik kon het talloze malen vaststellen; het wordt hier gewoon een wachten op betere voorwaarden. De ganzen zijn zeer onrustig, vliegen op voor nietsjes en eten niet. Rond het middaguur ko men zij op de gewone fourageerplaatsen terug; het kan echter ook wel 14 u of 14,30 zijn. Opvallend is dan het wilde foura- geren, als het ware om het vlugst, tegen de tijd op. Kunnen de ganzen vandaag nog hun energiebehoeften dekken? Komt dit laat tijdig grazen regelmatig voor, kan het dan niet komen tot een negatieve energiebalans Kan ons iemand een bevredigend ant woord geven? Aangenomen dat die balans negatief wordt. Dan gaan wij mis schien voorzien dat ziekten, tot nu toe latent aanwezig (vele, waaronder aspergillosis), hun compromis met de gastheer ver liezen en gaan doorbreken. Liefst tijdens de vlugge voorjaars trek, waarbij veel bijkomende energie gevraagd wordt. BOYD (Bird Study, 1957: 80; berekende dat de kolganzensterfte haar 116 maximum bereikt tussen half maart en juli; ongeveer de 7/10 van de jaarlijkse sterfte van ad. valt in deze periode. Reden? - wordt het slagen van een broedseizoen werkelijk zo eng door de lokale weersomstandigheden in het noorden bepaald, als BOYD (Wildfowl, 1963/64: 34) beweerde? Wij weten van de Rotgans, dat voedselgebrek vanaf de winter 1931/32, verantwoordelijk moet zijn geweest voor slechte broedresultaten tot 1938 (BUR TON, Wildfowl, 1956/57 175), - geeft jacht ontstaan aan stress-toestanden binnen de gehele populatie en indien deze stress permanent zou zijn, onderhou den door een permanente druk, komt het dan tot een ethologi sche adaptatie of komt het tot adaptatie-11 ziekten"die hun invloed laten gelden op het broedresultaatSELYE zal ons zeggen dat het waar is voor zoogdieren. Maar bij ganzen? mogen wij aannemen dat het familieverband bij ganzen de beste kansen geeft op overleving? In hoeverre wordt het fa milieverband door een intense jacht verstoord? Een steeds groter wordende vragenbank, die helaas onbeant woord blijft. let feit dat het aantal overwinterende kolganzen in Nederland toeneemt, mag naar mijn bescheiden mening, geen aanleiding zijn tot optimisme. Wij vernemen geleidelijk aan wat meer over een grootse ontsluiting in het hoge noorden. Het mag ons waar schijnlijk lijken dat de Nederlandse toename een weerspiege ling is van een toename van de noordwestelijke broedpopulatie Vermoedelijk is het zo, dat zoals voor de brandgansook voor de kolgans het faunabeheer in gewichtigheid gaat toenemen, omdat Nederland meer en meer een bevoordeligde positie bij de overwintering inneemt. Beste lezers, veel dank bij voorbaat voor dit al te lange ver haal dat niet is bedoeld tegen de jacht, maar wel met beschei denheid werd geschreven om het instellen van jachtvrije zones, waar de ganzen rust vinden te bepleiten, zij verdienen het, zeker in Zuid-Beveland, niet minder in Zeeuws-Vlaanderen. Zou het niet kunnen komen tot de oprichting van een werkgroep, die de oorzaken van de toenemende jachtdruk analyseert en een oplossing in het vooruitzicht stelt en bewerkt, liefst niet laattijdig? Gaat de huidige evolutie door, zullen wij het steeds te zoeken evenwicht bescherming/geen bescherming, af getekend in het nadeel van het Natuurbehoud verliezen. Geacht bestuur, Van harte dank voor Uw lange brief van 5 februari j.l., waar uit blijkt hoezeer de Vogelwacht geïnteresseerd is in de gan- 117

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1975 | | pagina 9