kennen was deze keer zijn bruinoranje onderzijde» Ook de ge stroomlijnde vorm was trouwens typisch die van een ijsvogel- t je» 3. Een gekraagd roodstaartje zittend op een paaltje in het wa- terleidingbos 8 4» Boven Saaftinge en in de Prosper- en ïïedwigpolder namen wij, naar onze mening, opmerkelijk veel roofvogelaktiviteit waar» Boven de schorren hadden wij op een gegeven moment 3 ver schillende vrouwtjes-hruine-kiekendieven in zicht in onze verrekijkers. De witte koppen waren duidelijk zichtbaar» Ook in de genoemde polders meenden we ettelijke malen in de ver te kiekendieven te signaleren, eenmaal zelfs een met een duidelijk witte stuit (blauwe kiekendief?)» Voorts zagen we op zeker ogenblik op een omgeploegde akker in de ïïedwigpol der, ongeveer 10 m van de weg waarover wij met de auto re den, een zeer grote, niet donker gekleurd aandoende, roofvo gel zitten» Toen wij stopten vloog hij op, waarbij wij de - slechts korte - indruk hadden, dat er sprake was van een diepgevorkte staart De vogel vloog snel en op een zodanige manier van ons weg, dat wij dat gegeven verder niet met ze kerheid konden verifiëren» Zowel op boven- als ondervleugel evenals op de staart, meenden we lichtgekleurde plekken of banden te onderscheiden. We vragen ons af wat voor vogel we gezien kunnen hebben, we durven haast niet te veronderstel len dat het een rode wouw geweest kan zijn» 5» ?s Avonds thuis, omstreeks 20«00 uur nam een van ons weder om, een grote uil waar» De laatste tijd signaleren wij her haaldelijk tegen de schemering een dergelijke grote uil» Vlakbij ons huis en in de wijdere omgeving. Ook zijn ex soms lange witte stront-strepen langs de muren van een nabij staande schuur te ontdekken, In de schuur zelf hebben we nog geen aanwijzingen gevonden» Vermoedelijk betreft het hier een kerkuil, zou je zeggen» Wij slagen er echter niet in om in het avonddonker meer te zien te krijgen dan een vliegend slihouet» Slechts 1 x hebben we met grote stelligheid 'n ex emplaar van de donkere vorm van de kerkuil gezien, dat was vanuit de auto, op een ochtend in het voorjaar» Dat was het dan weer, Wij houden ons al geruime tijd zo nu en dan onledig met vogelobservatie» Wij hebben echter nooit de moeite genomen om waarnemingen door te geven» ïïet onlangs uit gekomen boekje "Avifauna van Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen en 't Saaftingeboek" heeft ons in deze evenwel tot aktiviteit aan gezet, In de toekomst hopen wij u dan ook nog meermalen interes sante berichten te kunnen sturen, F« en A, Mol, Pres» Rooseveltstr"18, Kloosterzande 8. WAARNEMINGEN VANÏÏIT DE JAN DEKKER OBSERVATIEHUT TERNEÏÏZEN 1 september 1975» Wan 10 tot ong. 14 uur. Grote mantelmeeuw (achter autoweg) ong. 12 ex,; zilvermeeuw (achter autoweg) ong. 15 ex»; kokmeeuw (achter autoweg) 100 ex.; kievit (achter autoweg) t 25 ex»; houtduif 8; tureluur 1; oeverloper 5 ex,; turkse tortel 3 ex»; graspie per 2; kievit 1; zilvermeeuw 1 ex»; witgatje ws 1 ex.; baardmannetje 3 maal zingend ex.; kemphaan 8 ex»; kleine plevier 1 ex» vloog voor hut langs; strandplevier 2 ex»; gele kwikstaart 1 ex.; kluut 6 ex.; boerenzwaluw 5 a(i° en 1 juv.waterhoen roep,; wintertaling kl» aantal»; wilde eend»; rietgors 2 zang»; witte kwikstaart 3 ex»kneu 3 ex»; huismus enkele ex,.; spreeuw»; kokmeeuw 2 ex»; torenvalk 1 ad man»; regenwulp overvliegend - 30 ex»; groenling 1 ex» naast hut in de top van een boompje» A.B» Wüldering, Zuiderstraat 3 Buinerveen, TREKT EEN SPREEÏÏWENS LAAPPLAATS STOOTVOGELS AAN Deze vraag kwam bij mij op toen ik: in een lang weekeind (6= 7 en 8 december '75) 6 stootvogelsoorten aantrof binnen een straal van 500 m rond een spreeuwenslaapplaatse De spreeuwenslaapplaats ligt midden in het verlande deel van het Pereboomsgatdat is gelegen tussen Koewacht en Rode Sluis, en ter plaatse de natuurlijke grens is. De spreeuwen, die in groepen aankwamen en waarvan het aantal varieerde van enkelen tot 5000 ex», leverden tussen half vijf en vijf uur een spectaculair luchtballet» Op 6 en 7 december schatte ik hun aantal op 50.000, op 8 dec, was hun aar tal aanzienlijk minder, ongeveer 30.000» Op zondagmorgen om precies i 0 voor 8 was ik getuige van het vertrek van het grootste deel van de groep» De spreeuwen wa ren ai een tijdje rumoerig tot ze zich op een gegeven moment losmaakten uit het riet» ïïet geluid van duizenden klapperen de vleugels deed even denken aan het gebrom van een klein propellervliegtuig» Zonder verdere poespas vloog deze massa ruisend over. Bij een wandeling langs het riet en directe omgeving zaten er naast de normaal te verwachten vogels ook enkele zwakke spreeuwen, deze konden met moeite enkele meters vliegen» Dat deze op de menukaart van stootvogels en/of roofdieren staan, bleek in de periode van 24-12='75 t/m 4-1-'76 (er sliepen toen nog steeds t, 3O0OOO spreeuwen) toen ik tijdens enkele tochten 14 resten van opgepeuzelde spreeuwen vond. 9.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1976 | | pagina 5