hoefblad; melkdistelpaardebloem x; tweejarig streepzaad; schermhevikskruid; liesgras; frans raaigras x; timotheegras vossestaart; kruipertje; kleine brandnetel; grote brandne tel x; krulzuring; ridderzuring; huiszuring; veldzuring; var kensgras; zwaluwtong; perzikkruid; melganzevoetvogelmuur; hoornbloem x; avondkoekoeksbloem; scherpe boterbloem; krui pende boterbloem; blaartrekkende boterbloem; koolzaad; gewo ne klaproos; kroontjeskruid; groot kaasjeskruid; sint-jans- kruid; bergbasterdwederik; hangwilgeroosjemoerasbasterd- wederik; fluitekruid; zevenblad; pastinaak x; haagwinde; ak- kerwinde; vergeetmeniet (spec.); smeerwortel; witte dovenetel liggend walstro x; moeraswalstroglad walstro; madeliefje x; canadese fijnstraal; behaard knopkruid; valse kamille; reuk loze kamille x; herik; witte krodde; herderstas jeluzerne; bochtige klaver; rolklaver x; veldlathyrus x; vogelwikke; voederwikke; kleine ooievaarsbek; zachte ooievaarsbek; mar griet; boerenwormkruid; echte kamille; bijvoet x; jacobs- kruiskruid x; speerdistel x; akkerdistel; knoopkruid; akker melkdistel x; heelblaadjesguigelheil; brunel; moerasan doorn; valeriaan; bremraap (niet gezien); kraailook; moeras kers; agrimonie; aardaker; breedbladige orchis; gevlekte or chis; zilte rus; grote ereprijs; wolfspoot; fraai duizendgul- denkruid; duist; knopige vetmuur; heermoes; valse voszegge; dauwbraam x; gewone waterranonkel x; biggekruid; zeekraal; moerasstreepzaadklein kruiskruid; geoorde zuring; spies- bladige melde. Gedetermineerd met: Heimans, ïïeinsenius en Thijsse Geill. flora van Nederland. Versluijs, Amsterdam, FAUNA EN FLORAVERSLAG POLSVLIET BIJ TERHOLE, 1974. (voor 1e gedeelte zie Steltkluut jrg, 6, nr, 1). 7. Kievit: Minstens 8 koppels hebben gebroed, meerdere nes ten gevonden en juvgezien. Buiten het broedseizoen in groepen tot max, 500 dieren. 8. Tureluur: Bijna het gehele jaar te zien. Ook op 19-1 1 ex. en 24-11 5 ex, 2 koppels hebben gebroed. Op 25-6 8 ex. waaronder een aantal juv. 9. Houtduif: Het gehele jaar in kleinere of grotere groepen. Een aantal broedgevallen 10. Turkse tortel: Minstens 2 koppels hebben gebroed. Ook het gehele jaar door aanwezig. 11. Koekoek: Het eerste diet op 25-4» Rond 28-5 dikwijls 3 ex. Op 7-6 1 juv. 12. Veldleeuwerik: Meerdere keren een nest gevonden, 13. Boerenzwaluw: Een aantal nesten ontdekt. Op 30-10 het laatste ex. 24 14' Huiszwaluw: Als boerenzwaluw. Bijna even talrijk Op 12-10 het laatste dier. 15. Graspièper: Meerdere nesten gevonden. Het eerste op 22-4 met 4 ju-V, 16. Gele kwikstaart: Pas op 28-4 2 ex, gezien. Minstens 5 broedgevallen. 17. Witte kwikstaart: Op 29-12 nog 1 ex. gezien. Op 2-6 2 juv. 18. Spreeuw: Slechts 1 broedgeval van deze zeer talrijke vogel soort 19» HeggemusIn het gebied zelf 2 broedgevallen, In de nabij heid minstens 10. 20. Snor: Pas vrij laat opgemerkt. Minstens 2 broedgevallen. 21. Rietzanger: 1 zangpost met zekerheid vastgesteld. Op 19-6 1 ex. 22. Kleine karekiet: Een 6-tal paren gezien. Deze en vorige soort moeilijk uit elkaar te houden. Op 9-9 het laatste dier. 23. Bosrietzanger4 zangposten op 7-7 24. Spotvogel: 1 broedgeval. Pas op 18-5 het eerste dier gehoord. 25- Merel: Het gehele jaar door talrijk. 25- Zanglijster: 1 broedgeval aan de rand van het gebied, Niet talrijk. 26. Groenling: 1 broedgeval met zekerheid vastgesteld. Dikwijls in kleine groepen, 27. Rietgors: Talrijk; op 19-4 een nest gevonden. 28. Kneu: Heeft aan de rand van het gebied gebroed. Daarom het gehele jaar gezien. 29. Vink: Als de vorige soort, maar vooral buiten broedtijd in grotere groepen. 30. Huismus: Zeer talrijk. 31. Ringmus1 koppel. Bijna het gehele jaar regelmatig te zien. Daarnaast werden de volgende soorten waargenomen: 32. Blauwe reiger: Behalve tijdens de mnd mei tot half juni bijna elke dag 1 of 2 ex. 33- Grauwe gans: 30-9 20 ex.; 28-9 60 ex- en 29-9 10 ex. 34. Kolgans: In het winterseizoen bijna elke dag overvliegend. In groepen van 20 tot 40 dieren. 35^ Wintertaling: In het winterseizoen regelmatig groepen tot ca. 50 ex. 36. Smient: 28-9 2 ex, 37- Grote bonte specht: 25-7 1 ex- 38. Keep: 23-11 1 ©x- 39- Grote mantelmeeuw: 29-9 2 ex, en 24-11 3 ex- 40. Kleine plevier: 14-3 1 ex» 41. Tapuit: 9-9 tot 6-10 max. 3 dieren, 42. Tuinfluiter11-5» 30-8 en 5-9 1 ©x- 43- Holenduif: 17-11 1 ex« 25.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1976 | | pagina 5