44® Kauw: Talrijk, 't Eerst weer op 6-10 5 ex» 45® Roek: Als de vorige soort. 46. Goudplevier: Regelmatig; tot 25 ex. op 1-9. 47® Koperwiek: Regelmatig in groepen overvliegend. Laatste op 7-4 en weer op 9-10 2 ex. 48. Torenvalk: Omdat op de Vlietdijk een koppel gebroed heeft is deze in 't broedseizoen en ook nog daarna regelmatig gezien, waaronder ook juv» 49® Blauwe kiekendief: 19-1 2 wijfjes en nog 4 ex. van 14=3 tot 31-3® 50. Bonte kraai: Regelmatig tot max. 5 dieren 51. Zwarte kraai: Komt evenveel voor als de vorige soort. 52.WatersnipIn het broedseizoen niet gezien. Rest van het jaar tot max. 50. 53® Winterkoning: Buiten het broedseizoen bijna elke dag 1 of 2 dieren, 54® BaardmeesHet laatst op 16—3 1 ex. en na het broedsei zoen weer op 22-10 tot max. 5 ex. 55® Roodborst: Waarschijnlijk geen broedvogel. Meestal slechts 1 ex. 56. Goudhaantje: 10-2 2 ex. en 29-10 1 ex. en 9-11 1 ex. 57® Koolmees: Buiten 't broedseizoen elke dag tot max. 10 ex. 58. Pimpelmees: Als de vorige soort. 59® Matkop: 22-12 1 ex, 60. Kramsvogel: Regelmatig in kleine groepen of massaal overvl. 61. Grutto: 14-3 8 ex., 18-3, 23-3 en 24-3 1 ex. 62. Kluut: In tegenstelling tot voorgaande jaren geen broed vogel. 26-4 2 ex. 11-4 2 ex. 63. Wulp: Buiten het broedseizoen elke dag 1 of meerdere ex. 64. Zilvermeeuw, 65. Stormmeeuw en 66. Kokmeeuw: Regelmatig meerdere dieren. 67® Ekster: Het gehele jaar een koppel dat buiten het gebied broedde 68. Tjiftjaf: Op 1-7 en 2-7 1 ex. Opm. Tot heden ongepubliceerd: in 19^9 werd aan de Polsvliet een halfwas, nog niet vliegvlug Steltkluut jong waargenomen 1 (in handen gehad en weer losgelaten). ZOOGDIEREN: De volgende soorten werden aangetroffen: Egel: Een "koppel" werd opgemerkt op 8-4, 9-4» 1-6 en 26-7. Op 30-6 werd een derde ex. dood op straat aangetroffen. Wezel: Hiervan werd op 16-4 een dier gezien. Waterrat: Een paar dieren die in juli werden opgemerkt moeten wel tot deze soort behoren. Verder werden nog opgemerkt: Mol, Haas, Konijn, Bruine rat, 26 een vleermuissoort en de moeilijk op naam te brengen (spits) muissoorten. AMFIBIEËN: De bruine kikker werd driemaal zoveel opgemerkt als de gewone pad, maar van beide soorten werden zowel volwassen ex. als jon gen gezien, PADDESTOELEN: In 1974 werden op naam gebracht: Geweizwam - Roestbruin kogelzwammetje - Meniezwammetje - Schors breker - Gele korstzwam - Gerimpelde korstzwam - Platte tonder- zwam - Witte plakkaatzwam - Kurkstrookzwam - Elfenbankje - Wit te tandzwam - Sneeuwzwammetje - Scharlaken wasplaat - Honing- zwam - Oesterzwam - Fluweelpootje - Helmmycena - Elfenschermpje - Hertenzwam - Weidechampignon - Geschubde inktzwam - Kale inktzwam - Glimmerinktzwam - Bleke (Tranende?) franjehoed - Ko- pergroenzwam - Gewone zwavelkop - Elzevlam - Kaneelkleurig breeksteeltje - Gestreept nestzwammetje - Reuzenbovist - Fop- zwam - Weidekringzwam. GROOTVLINDERS Hier volgt een gecorrigeerde lijst van de soorten die vanaf me dio julo 1971 "tot en met 1974 gezien zijn. Alleen op de soorten die dit jaar zijn waargenomen wordt verder ingegaan. De rest wordt aangegeven met x. Het zou te ver voeren alle data te vermelden» Daarom worden al leen van de soorten waarvan minder dan 5 ex. werden waargenomen de dat met de afkorting van het stadium waarin ze werden aange troffen vermeld. De volgende afkortingen worden gebruikt: L: larve of rups-stadium E: ei-stadium P; popstadium I: imago of volw. insect w: weinig, 1 t/m 5 ex. Zie ook de data mi matig, 6 t/m 25 ex. t: talrijk, 26 t/m 50 ex. zt: zeer talrijk, meer dan 50. A) DAGVLINDERS Fam: Pieridae, Witjes. 1. Piëris"brassïcaë~- Groot koolwitje. I.m. Vooral in de maan den mei tot juli. 2. P. rapae - Klein koolwitje. E. zt; L. zt; P. t; I. zt. 3. P. napi - Klein geaderd witje L. t; I.t. 4® Gonepteryx rhamni - Citroentje I. w 18-8 1 ex dood aangetrof fen. Zwervend mannetje. Fam: Satyridae, Zandoogjes. 5. Aphantopus"hypërantüs - Koevinkje I. w 20-7, 12=7, 25-7» 28-7, 29-7 1 ex, 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1976 | | pagina 6