botulisme. Ze werden doorgestuurd naar het CDI te Rotterdam. Het "betrof: WATERSHIP, 15-8-'76 stervend gevonden aan De Vogel te Hengst dijk. Het onderzoek verliep positief (toxine type C) (Hr. Zwartelé) ZAHGLIJSTER, 24-8-'76, stervend gevonden Saxhavenstraat, Hulst. Zesde exemplaar dat aldus werd aangetroffen. Positief, toxine type C. J. Lockefeer, VERSLAG SAAETIHGE-EXCURSIE 7 juni 1976. Zoals bij bijna alle excursies naar Saaftinge was ook nu weer de belangstelling erg groot, zodat we in twee groepen het blubberige schor in moesten trekken. Het zou weer een zware tocht worden, zoals stond aangekondigd in De Steltkluut, en de zon zou het alles niet gemakkelijker maken, want die stond hoog aan de hemel te branden, zodat de temperatuur een bijna tropische hoogte bereikte, Maar niemand liet zich kennen, en de ene groep o.l.v. dhr, Sponselee en de andere groep o.l.v. dhr. Heve vertrokken. Eerst werd een heel eind over de dijk gelopen, waardoor sommigen zich begonnen af te vragen waar nu die goede gezondheid voor nodig was, en de energie om 3 M uur te trekken. Maar toen begon het pas. Jos Heve week af van de dijk, richting schor. Eerst moesten we over iets dat een bruggetje voor moest stellen. Eén persoon tegelijk, anders hield dat ding het niet, maar een gewaarschuwd man telt voor voor twee, zodat die er wiskundig gezien toch door zou moeten zakken, maar dat viel allemaal nogal mee. Al vlug was te zien wie er al eerder in Saaftinge waren geweest en wie niet. Er waren erbij die hun 's zondagse schoenen aanhadden, die zagen dit spektakel dus voor het eerst. Maar anderen, die toch al in Saaftinge waren geweest hadden nu toch eigenwijs slippers aangetrokken, die waren dan ook gedoemd ze de hele dag over hun schouders te dragen, wilden ze hun schoeisel niet kwijt raken, De eerste geulen kondigden zich aan. Op de een of an dere manier moest je daar maar over zien te geraken. Spring en gaat het vlugst, maar als je de overkant net niet haalt, dan val je steil achterover in de blubber. Iedereen kwam er wel over, sommigen een beetje vuiler als voorheen. Regelma tig werd het aantal deelnemers geteld, om na te gaan of er niemand was blijven steken in de modder, In het hoge gras langs de brede geulen konden we enkele nesten van o.a. de zilvermeeuw zien. De meeste met eieren erin, sommigen reeds met jonge vogels. De eigenaars van deze nesten vonden dat we veel te dicht bij waren gekomen, en daar gingen ze maar eens iets aan doen ook. En wel in de vorm van duikvluchten5 rakelings scheerden de vogels over ons hoofd, soms moest er 75. gebukt worden. Maar we moesten verder, want de af te leggen weg was nog lang. Er werd herhaaldelijk aan de gids gevraagd hoe ver het nog was, en die zei dan met een stalen gezicht: "We zijn bijna op de helft", met als gevolg dat de vragenstel ler de moed geheel in de schoenen zonk. Eindelijk mochten we even rusten en de gelukkigen die enige versnaperingen hadden meegenomen konden die nu oppeuzelen, tot ergernis van diegenen die niets hadden meegenomen, Ha een tijdje moesten we verder, nog meer hindernissen moesten ge nomen worden, Op een gegeven moment kwam de dijk eindelijk weer in zicht, wat betekende dat we niet zo heel ver meer van het eindpunt konden zijn. En dat was ook het geval, We bereik ten café de Weegbrug in Emmahaven, waar iedereen zijn dorst kon lessen, en de vermoeide benen, die zwart zagen van kor sten gedroogd slik, rust konden nemen. In het café was het erg lawaaierig, toch klonk er af en toe boven uit: "Zoiets nooit meer", terwijl anderen alweer verlangend naar de volgen de Saaftinge-excursie uitzagen, Peter Maas, VERSLAG AVOHDEXCURSIE SAAFTIHGE 16 juni 1976. Wij en negen andere personen wisten niet dat het die avond voetballen was en daarom waren we te 19.00 uur aan de Gasdam, waar Jos Heve al op ons wachtte om een wandeling te maken over de Gasdam en een kleine trip in een van de kokmeeuwenkolonies Er waren veel jongen aanwezig en slechts in enkele nesten wa ren nog eieren, Omdat de plasjes tegen de dijk nagenoeg droog stonden waren er weinig vogels te zien. Alleen de kluten met hun jongen waren het gebied trouw gebleven. Op het veek tegen de Gasdam vonden we een tweetal nesten van een kievit, allebei nog broedend op vier eieren, We hadden een mooie en rustige tocht die we na ruim anderhalf uur beëindigden. Sp0 VERSLAG SAAETIHGE-EXCURSIE 25 juni 1976, Op die vrijdagavond stond rond een uur of zeven circa 29 man op Emmahaven, Vol goede moed trokken we het gebied in, "Plop", zegt de bodem in Saaftinge als er een voet in wordt gezet. De slibrijke bodem, die voor een groot gedeelte bedekt is met diverse zoutplanten is een gebied waar in de zomer dui zenden vogels broedgelegenheid vinden, terwijl het als hoogwa- tervlucht-, cq, slaapplaats niet hoog genoeg gewaardeerd kan worden. Zaak dus, Saaftinge zoveel mogelijk te vrijwaren van allerlei negatieve invloeden, die bij de lezer ongetwijfeld bekend zullen zijn. De grauwe gors vroeg wel onze meeste aandacht: met plusminus 12 zangposten was deze soort zeer goed vertegenwoordigd, daar- 76.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1976 | | pagina 3