ver en grote gouden loopkever. Ook habben wij in dat weitje toen in dat jaar het nest van een boomkruiper gevonden. Geen eitjes gezien natuurlijk, want die liggen diep in een spleet in de stam verborgen. We keken gewoon de vogeltjes af die in en uit de spleet kropen met voer, en zagen later hoe de jongen samen met de OLidervogels rond de stam van de knotwilgen draaiden om de kleine insekt- jes te verschalken die tussen de schors leven, Een jaar of vijf geleden heb ik nog geprobeerd om de eigenaar over te halen om van het hele gebied een vrij vogelreservaat te maken. De tweehonderd knotwilgen waren toen al verdwenen langs de inmiddels geasfalteerde weg, maar toch was het ge bied toen nog interessant omdat er minstens één paar steen uilen broedde en ook de boomkruipertjes nog regelmatig ge zien werden. De boer wenste echter geen inmenging in zijn bedrijfsvoering en was toen al van plan om die (oneconomische troep) eruit te gooien. Ik onderstreep dat een stukje van grote waarde hier verloren is gegaan. B.M. Grootjans. Oud kreekrestant in de Koegorspolder ten oosten van het kanaaï~Gint-Tërnëüzën7~miï~ï"9767~ In de omgeving van Sluiskil is een mooi kreekrestant je ver dwenen, Het betreft hier een gebied van ongeveer 1000 meter lang en 200 meter breed, dat ten noorden van de bebouwde kom van Sluiskil-oost lag tussen de weg langs het kanaal en de KoegorsstraatEen zeer dicht ondoordringbaar rietland was in de loop der tijden ontstaan waarin o.a, waterhoen, meerkoet, wilde eend, fazant, kleine karekiet, rietzanger en rietgors broedden. Door zijn ondoordringbaarheid was het zomer en win ter een veilige rustplaats voor de vogels, want er kwam nooit iemand in. Een paar maal heb ik er langs het randge bied een waterral gesignaleerd en op een dag in juni 1975 een paartje baardmezen met 3 jongen. Volgens mijn schatting is er wel twee meter grond opgebracht. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat het gebied eigendom is van het Axeler Ambacht en dat in diens opdracht ook de werkzaamheden zijn uitgevoerd. Weer is er een klein stukje natuurlijk gebied verdwenen, B,M, Grootjans. 83. In'cheon, 7 mei 1976. Ahoi Het is wel even geleden dat ik eens iets heb geschreven. Het is me zowat constant ontschoten. Op t moment op zee. Over een uur of 5 komen we aan in In'cheon aan de westkust van Zuid-Korea niet ver van Seoel. Een hele trip achter de rug sinds december. Dat was voor zover ik weet de laatste keer dat ik wat heb opgestuurd, Toen waren we nog op de Afrika- kust Ha In'cheon gaan we naar Japan en dan komt er een snoepreisje naar Zuid-Amerika (oostkust). We worden op een andere lijn ingezet, Een paar dagen geleden in Honkong nog een brandje gehad in een ruim. Kranten stonden er vol van en ook op de radio en televisie kwam het ter sprake. Ons bootje wordt nog wereldnieuws, Trouwens deze laatste reis meer van dergelijke bakjes gehad: Ruim onder water van Lourenco Marques (dat te genwoordig Maputo heet) naar Port Louis; In de haven van Beira losgeslagen van het anker en op drift gegaan door de ha ven midden in de nacht toen iedereen lag te pitten. Keken s morgens wel gek op» Hoe we veilig tussenalle zandbanken en platen zijn doorgekacheld is nog steeds een raadsel. Eens kijken naar wat vogelnieuws. Hou dat is een trieste zaak. Al tijd keurig alles genoteerd in m'n brieven naar Jenny maar steeds vergeten over te schrijven voor mezelf» Affijn een paar dingen zullen nog wel in het geheugen liggen, Hongkong voor aankomst 2/5 op plm een mijl of zeventig uit de kust komt er een vogeltje aan dek scharrelen vlak voor de brug, open en bloot als het ware, die je in Hederland bijna nooit te zien krijgt en dan nog wel maar heel even of slecht: een roerdomp dus. Alles er op en eraan, 2 poten, 2 vleugels, een lijf en een kop met snavel, of t'ie spleetogen had was niet goed te zien want het was uiteraard een Chinese roerdomp. Een paar meter verder zat een Chinese gele kwikstaart, aar dig beestje met blauwgrijze kap, witte oog/wenkbrauwstreep, olijfkleurige wangen en rug. Zo op het eerste gezicht een mannetje. Ook nu zijn we weer goed voorzien van vogels, wat meestal altijd wei het geval is als je een haven aanloopt. Het valt op dat je altijd maar weinig meeuwen ziet. Ook nu zijn het helemaal geen meeuwen maar wat tortels, vinken zee-vinken) en een paar bruine onbekende annootjes. Het evenement van deze trip vond wel plaats in de Hoord Indische Oceaan niet ver van de Golf van Bengalen zo rond de 26ste april. Hoopjes dolfijnen, met duizenden tegelijk, niet over dreven maar de zee zag in sommige richtingen gewoon donker 84.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1976 | | pagina 7