Naast de hiervoor genoemde kenmerken zijn er nog wel
andere, "bijv. de kleur van de schelpen (fossiele schel
pen hebben meestal hun oorspronkelijke kleur verloren
en deze zijn bijna altijd wit van kleur). "Verder kunnen
de randen van de schelpen glad zijn, of gekarteld. Zo
zijn er nog veel meer kenmerken te noemen, maar met de
reeds genoemde komen we toch al een heel eind.
Een volgende keer gaan we eens enkele schelpen bekijken
welke in onze polders zijn te vinden en die oorspronke
lijk in het zeewater hebben geleefd.
J.J. de Vos
Marij'eestraat 20
Terneuzen
SE KERKUIL IN OOST ZEEUWS VLAANDEREN.
Na verschillende ontmoetingen met kerkuilen te Koewacht
wou ik eigenlijk wel eens weten ho deze geheimzinnige
vogel er bij stond in ons gewest.
Bij navraag bleek dat er op dit gebied al heel wat werk
verzet was door de heer B.M. Grootjans. Vanaf '65
speurt hij reeds naar kerkuilen en sinds '71 legt hij,
samen met de heer G.M.?. Sporseleealle verzamelde ge-,
gevens over de kerkuil (=k.u.) vast in een jsrrverslag.
Mijn vraag, aan de heer Grootjans, om gegevens, werd be
antwoord met een zestal jaarverslagen, plus de weervraag
om er een verhaaltje over te schrijven voor de "Stel;-
kluut"
Een verzoek waar ik bij deze graag aan probeer te vol
doen, temeer daar ik hoop dat het de gezonde belangstel
ling voor de k.u. zal stimuleren.
De uit de jaarverslagen gehaalde gegevens over zekere
broedgevallen en aanwezige paren, heb ik, vanaf *00
weergegeven in het grafiekje.
Vóór '57 is er eigenlijk nauwelijks sprake van meldin
gen van broedgevallen, uit die tijd zijn achteraf maar 4
zekere broedgevallen bekend geworden, het oudste dateer^
uit 1925 te Kuikuit.
Pas de laatste tijd (ongeveer na 170komen er verhalen
los van mensen die weten te vertellen dat er al tiental
len jaren een k.u,-en koppel bij hen broedt of gebroed
heeft
105.