De stand van de kerkuil.
De avifauna van 0.Z.V1. zegt over de k.u, (stand in 70
"Als broedvogel geleidelijk afgenomen tot zeer schaars"
(1-10 broedparen)
Deze schatting lijkt voor het eind van de jaren 60 wel
juist
Het huidige aantal (ruw geschat ongeveer het dubbele van
de bekende broedgevallen) zal liggen tussen de 6 en de 18
broedgevallen per jaar, afhankelijk van slechte of goede
muizenjaren.
Daarmee steekt 0.Z.V1, l/80 deel van Nederland) gun
stig af tegenover de rest van ons land. Voor heel het
land wordt de stand nl. nog steeds geschat op 500 500
broedparen.
Wanneer we globaal aannemen dat de helft van het werkelij
ke bestand bekend is dan komen we voor 0.Z.V1, op circa
(+15 paren is 50 ex, 20 solitaire ex, x 2=) 100 ex.
Dat is gemiddeld 1 k,u. per 4^ 5 km2. Dit forse aantal
verklaart ook enigszins de vondst van zoveel dode ex.
Wij kunnen de kerkuil helpen;
- Door zijn jachtgebied (dijken, houtwallen, heggen, rui
ge hoekjes etc.) te beschermen en in stand te houden,
Elk koppel heeft 55 ha 1jachtterrein van goede kwa
liteit nodig,
- Door hem broedgelegenheid te geven, met nestkasten of
door het openstellen van boerenschuren, kerkzolders etc.
- Door zijn voedsel (ratten en muizen) niet te bestrijden
met vergif.
- Door hem in strenge winters bij te voederen, b.v. met
slachtafval van kippen, op plaatsen waar er geen katten
bij kunnen natuurlijk.
Slot
Al met al mogen we wel stellen dat de k.u. in 0.Z.V1. nog
regelmatig voorkomt.
Toch is overdreven optimisme hier niet op zijn plaats.
Het feit dat de stand zich na de strenge winter 62 65
nog steeds niet heeft hersteld, geeft te denken, evenals
de vondsten (in 0.Z.V1.) van onbevruchte eieren (bij 2
paren)
Vergif en vermindering van geschikt jachtterrein vormen
ook in 0.Z.V1. een grote bedreiging.
1Zie het boek: "Uilen" van John Sparks en Tony Soper,
110.