grootte van een spreeuw. De wind, was krachtig tot hard uit noordoost. 29 april 1976. Forty Oilfields. Vogel ter grootte van een spreeuw, lichte huik (creme of grijs), grijze muts, horst lichter oranje dan een roodhorst, spitse zwarte snavel, poten lang en zwart. Bij herhaling gezien in het noorden van de Noordzee. Meeuwachtige vogel doch donkerbruin soms bronsgroen- achtig, hetgeen echter door de lichtval kan komen. 7 mei Winterkoninkje gezien op de hak, 95 mijl oost van Peterhead Op dezelfde dag te 18.00 uur 2 vliegenvangers, komende uit NO, landen op de hak en vliegen weer op in westelij ke richting. Wind ZW, windkracht 4« De vogels zagen er niet vermoeid uit. 8 mei Een grauw gekleurde gans vliegt rond het schip en landt achter het schip op zee, 9 mijl ZO van Forty Alpha de hoofdhoortoren van het olieveld). G. Korporaal. In deze hrief zaten voor ons enkele onbekende soorten. We vroegen het Zoölogisch Museum in Amsterdam wat wat kon zijn, We kregen navolgende antwoorden: De grauwe lijsters zijn vermoedelijk kramsvogels geweest. Het staalblauwe vogeltje, een stormvogeltjeWelke soort precies is zo moeilijk te zeggen. De vogel van 29 april is vermoedelijk een tapuit geweest en de meeuwachtige vogel een Grote Jager. De gans van 8 mei kan gezien plaats en tijd zowel een kleine rietgans als een grauwe gans geweest zijn. Met zeer veel dank aan Tineke Prins van ZMA, Red. NIEUWS VAN DE CANISVLIET Juli - augustus - september 1977» Dodaars1 paar met 1 jong op 6 aug. WouwaapjeDeze vogel werd in 1977 niet meer waargenomen; dit is de eerste maal sedert het begin van de waarnemingen 1954) en voorspelt niet veel goeds. Roerdomp1 ex. op 3 en 24 sept. 141

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1977 | | pagina 29