VERSPREIDING YAH DE BLAUWE REIGER IK OOSTELIJK
ZEEUWS-VLAANDEREN TIJDENS DE WINTER 1976-1977^
Direkte aanleiding tot dit onderzoek was het opvallen
de verschil in het aantal waargenomen vogels op twee
dicht hij elkaar liggende plaatsen. Zo maakt J. v.d.
Kammen te Sas van Gent melding van vier waarnemingen
van telkens een exemplaar in twee jaar tijd in het
door hem gecontroleerde gehied (Sas van Gent ten wes
ten van het kanaal Gent-Terneuzen)terwijl M. en T.
IJsehaert te Sluiskil aldaar vrijwel dagelijks blauwe
reigers waarnemen.
De blauwe reiger broedt in oostelijk Zeeuws-Vlaande
ren in twee kolonies, een nabij het Groot Eiland (on
geveer 110 nesten) en een nabij Zaamslag (6 tot 8
nesten). Na het broedseizoen trekt een groot aantal
vogels in Z.W. richting weg. Mogelijk blijft een aan
tal broedvogels in de streek, al dan niet aangevuld
met noordelijke vogels, mogelijk trekken alle broed
vogels weg en bezoeken vogels uit noordelijke streken
onze gebieden in de winter. Ringgegevens voor ooste
lijk Zeeuws-Vlaanderen hierover zijn er niet.
Een aantal leden van De Steltkluut heeft tijdens de
winter '76-'77 een telling verricht. Er werd op drie
data geteld. Genoteerd werd hoeveel exemplaren in
welke polder verbleven. De resultaten zijn in de bij
gaande tabel en het kaartje verwerkt. De polders
staan in dezelfde volgorde als die in de Avifauna van
oostelijk Zeeuws-Vlaanderen, en hebben ook dezelfde
nummers. De ontbrekende polders zijn wel gedaan, maar
hierin zijn geen blauwe reigers waargenomen.
Relatief het grootste aantal vogels vinden we in de
Braakman en de Riet- en Wulfsdijkpolderverder ook
nog kleinere aantallen in de Koudepolder, de Beoos
ten- en Bewestenblijpolderde Hertogin Hedwigpolder
de Koningin Emmapolder, de Van Alsteinpolderde Klei
ne Molenpolder, de Melopolder, deze laatste vijf rond
om het Land van Saaftinge, en in de binnenvest van
Hulst
Een voor de hand liggende conclusie is dat de vogels
aangetrokken worden door de kreken en andere wateren
1 3