met een verrekijker, op één deelnemer na, hij had slechts een groot schetsboek en een stuk houtskool bij zich, hij werd dan ook meteen "de artiest" ge noemd. Onderweg heeft hij zo'n twaalf schetsen ge maakt, en hij beloofde mij er thuis, speciaal voor de Steltkluut, een uit te werken. Ik ben hem daar zeer dankbaar voor. Eerst zijn we een eindje over de dijk gelopen, waar we al spoedig de eerste fratertjes zagen. Gerard vertelde dat deze op Saeftinghe zoveel voorkomen, omdat ze graag de zaadjes van de zeeaster eten. De dijk afgegaan zijn we door de schorren langs het Speelmansgat gelopen. Onderweg zagen we, scholek ster, wulp, bonte strandloper, kievit, bergeend en wintertaling regelmatig en overal vlogen oeverpie pers weg. Verder hebben we nog verschillende blauwe kiekendief, rietgorzen en kluten gezien. Een vogel die zich in een slenk ophield konden we niet op naam brengen. Wat was het? een zwarte rui ter of een tureluur. Sponselee wees op het "kop- knikken" het typische tureluur gedrag, en daar on ze vogel voortdurend knikte was het duidelijk. Op het eind van het Speelmansgat zagen we vele eenden zitten, sommige zagen al meteen dat het pijlstaar ten en smienten waren, ik moest wel wat dichterbij komen om het verschil goed te zien. Via de Graauw- se Plaat zijn we over de Rijksdam teruggelopen, waar we onze eerste en enige gans zagen, het was een kolgans. Waargenomen vogelsoorten: Blauwe reiger 3; wilde eend 75 wintertaling ca. 1800; pijlstaart ca. 700; bergeend 21; kolgans 1; blauwe kiekendief 3 ?5 smelleken 1; Torenvalk 1 d grote mantelmeeuw 5? kleine mantelmeeuw; zilver meeuw; stormmeeuw; kokmeeuw; veldleeuwerik 12; oe verpieper ca. 40; merel; waterhoen 3> scholekster ca. 55; kievit 28; zilverplevier 5j wulp ca. 50; tureluur 1; bonte strandloper ca. 140; kluut 14? grauwe gors 2; rietgors 9» frater ca. 85; spreeuw ca. 100; bonte kraai 16; roek 1 en huismus. Henk Castelijns. 2 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 15