Westerschelde verdreven waad- en watervogels. Men kan
er naast de waadvogels en steltlopers, visdiefjes,
pleviertjes, meeuwensoorten en eenden aantreffen.
Tellingen en/of inventarisaties zijn er dacht ik
niet van hekend.
Toen in 1972 het terrein als opslagplaats van reser
vemateriaal van Rijkswaterstaat in gebruik genomen
werd, bleek het een paradijsje te zijn; bij het be
treden van het terrein vlogen de visdiefjes luid
krijsend en aanvallend op je af, de pleviertjes
"kreupelden met lamme vleugeltjes" alle kanten op,
scholeksters zaten luid "pietend" op een lichtmast
of een nabij de landtong staande meerstoel en "wil
de eenden" vlogen bij tientallen het water op. Verder
zag je meerkoeten, bergeenden, een enkele kluut en
andere snel wegvluchtendenNooit heb ik er aan ge
dacht er een inventarisatie of telling van te maken,
gewoon omdat ik er te weinig kwam en omdat ik dacht
dat het na een jaar wel voorgoed voorbij zou zijn.
Edoch
Het is nu 1977» Ruim 5 jaar, dat is 5 6 broedsei-
zoenen, zijn sindsdien voorbijgegaan. Het terrein
wordt vrij intensief gebruikt en dit jaar zijn er
grote onderhoudswerkzaamheden aan de reserve deuren
van de binnenvaartsluizen gepleegd, waarvoor een
straal- en verfinstallatie, compressoren, pompen,
containers e.d. werden neergezet en gebruikt met al
le lawaai, stof en levendigheid van dien, bovendien
werd met de werkzaamheden in juni aangevangen.
Hit alles schrijf ik om u een indruk te geven van
het terrein en om, zoals uit het onderstaande zal
blijken, de "standvastigheid" van vogels aan hun
"uit-het-ei-gekomen" plaats een variatie op ge
boorteplaats) te laten zien.
Toen nu onze secretaris vroeg of ik eens wat wilde
vertellen over "de Landtong" heb ik in m'n klapper
(losbladig schrift waarin ik wel eens opschrijf wat,
wanneer en waar ik een vogeltje of een ander beestje
of bloemetje zie, opschrijf) nageslagen, maar daarin
heb ik vrijwel niets omtrent dit gebiedje kunnen
vinden. He gegevens die in onderstaand stukje ver-
3 4