"Van één nest heb ik nog een foto gemaakt. Of het nu dezelfde vader en/of moeder scholekster waren die daar al eerder hadden gebroed of de daar uit het ei gekomen en volwassen geworden aanstaande pa en/of moe, ik weet het niet, maar de nestplaats-keuze was ronduit gezegd vreemd en in mijn ogen dom. Maar ik bekijk de wereld waarschijnlijk met andere ogen dan een scholekster want het legsel is wél uitgebroed en zover ik weet zijn de jongen opgegroeid tot vol waardige vogels. Bij het reserve materiaal van Rijkswaterstaat ligt nl. een stuk ijzeren dekzerkprofiel (d.i. het seg- mentvormig hoekijzer langs de rand van een sluis- kolkmuur of betonrand langs een kademuur enz.).van 3 m lengte met de holle kant naar boven zodat als het ware een goot is ontstaan; het ligt enigszins hellend van begin- naar eindpunt, (of andersom, het is maar hoe je het bekijkt, maar het ligt er hel lend) en het ligt er al ja-a-aren. Het is roestig en de grootste holte is er uit doordat er wat zand ingewaaid is. Ook roestbladders en pellen vormen de bodembedekking en uitgerekend in dat stuk profiel ijzer, op zo'n metertje vanaf het beginpunt (hel lend naar beneden!) heeft het scholeksterpaar een "kuiltje" gedraaid en daarin 3 eieren gedeponeerd. Toen we dat zagen heeft een vogelvriend het hoogste punt van de goot volgelegd met grond, zodat bij een fikse regenbui de goot niet als goot dienst kon doen..., voor het overigeik vraag me af hoe het kan; maar ik heb zelf de eitand van een jong voor een gaatje in de eierschaal gezien. Een dag er na lag er nog één ei, dat later ook weg was. Het ouderpaar, of één der ouders zat, als je in de buurt kwam, "pietend en knikkend" op een verhoogd obstakel; de jongen verscholen zich dan snel in de rommel. Maar als je per ongeluk van achter een hoop stenen o.d. te voorschijn kwam of ergens in de buurt rustig ging zitten, zag je soms de jongen rondscharrelen, nog vaal-wit en grijzig-zwart en praktisch onge kleurde snavel en poten. Maar na een paar maanden zijn de kleüren toch al aardig "bijgeschilderd" en 3 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 23