GEVONDEN:
AAN HET B10LOGISCH-ARCHEOLOGISCH INSTITUUT TE GRO
NINGEN GEZONNEN DOOGEVONDEN DIEEEN.
Een van onze leden, Jan Jansen, Donze Visserstraat 1
Terneuzen, had ernstige kritiek op een rubriekje met
bovenstaande titel in een vroeger nummer van de
Steltkluut-
Hij vond het ronduit onzin zoveel aandacht te beste
den aan dode dieren.
We hebben zijn uitvoerige brief, waarin ook andere
opmerkingen werden gemaakt, waarop we t-z.t. nog wel
eens hopen terug te komen, in het bestuur besproken-
Besloten is toch regelmatig alle vondsten welke ons
ter hand zijn gesteld te publiceren. We hebben hier
voor de volgende redenen:
- vinders die ons hun materiaal ter beschikking stel
len weten dan wat er met de dieren gebeurt; ze weten
dan ook dat hun vondsten ten goede komen aan weten
schappelijke instituten - en niet doorverkocht wor
den aan preparatuurs zoals wel eens van een andere
kant is opgemerkt - en
- als we vroeg of laat aan een herziening van de Avi
fauna van Oost Zeeuws Vlaanderen toe zijn, zitten we
weer te springen om allerlei gegevens. Over de Jan
van Gent bv- zouden we vrijwel niets weten als we
geen dode vogels kregen; we zouden niet weten dat de
Alk in ons gewest wel eens is aan te treffen als we
niet een zieke vogel ter verzorging hadden gekregen
(die overigens gestorven is en naar ZMA is gestuurd)
Regelmatig krijgen we dode Torenvalken- Uiteraard
zijn we daar niet gelukkig mee, maar waar dode exem
plaren gevonden worden, is de kans op levenden ook
erg groot.
Zo zijn we wel eens broedgevallen op het spoor geko
men bv. in de bovenbalken van de brug van Sluiskil.
Omtrent de meldingen van zoogdieren kunnen we zeggen
dat we daarover nog verbazend weinig weten wat ons
gebied betreft. Ook hier kunnen we door doodgevonden
dieren op het spoor gezet worden van het voorkomen