Enkele jaren later - het zal nu zo'n twee jaar gele den zijn - kreeg ik een telefoontje van een bekende Zeeuwsvlaming, wonende Langs de Kreek in Terneuzen: "via via hoorde ik dat je geinteresseerd bent in slangen. Ik heb wat voor je. "Vanmiddag ruimde ik wat bladeren op in de tuin en opeens kwam er een slange tje te voorschijn. Ik schrok me wild, de spa erop en gelijk was de kop eraf. Zeg niets tegen mijn vrouw want dan durft ze niet meer buiten te komen". De eerste reactie van mij: verbazend jammer dat het dier onthoofd is. Dan komt de nieuwsgierigheid: heb je hem nog? Mag ik de resten? Misschien toch een echte ringslang. Wel een wat vreemd biotoop, maar dat zien we later wel. Het lijk werd uit de vuilnis bak opgevist en ik kreeg het de volgende dag: beide stukken. Vreemde vorm, erg plat aan de onderzijde, erg soepel en wat elastisch, maar helemaal onder een laag com post; afgespoeld, langs alle kanten bekeken: geen schubben, geen wervelkolom, raar geval. Een stukje afgesneden: glanzend snijvlak! Aansteker erbij en ja hoor: het fikte prima. Het was een plastic speelgoed slangetje. Vreselijke tegenvaller natuurlijk. Toch heb ik liever zo'n tegenvaller, dan dat ik later ge hoord had: toen en toen vond ik een slang, maar die heb ik weggegooid. Voor de volledigheid heb ik voor de vinder het dier maar gedetermineerd: Serpenta plasticans, var. hong- kongensis. Het voorwerp wordt nog steeds ergens zorg vuldig bewaard, zij het niet in een wetenschappelijk museum. Ik wil er maar mee zeggen: liever ga ik er gens voor niets op af, dan dat ik later sou vernemen dat ik iets interessants gemist zou hebben. G.M.Pi Sponselee, Steenuil: 20-1-76, Clinge. J. Roegiers. Ransuil: J0—1 176Absdale. E. Cuyle. Kerkuil: 6—2 176Rotonde Driewegen Terneuzen.T.Totté. Torenvalk: 27—1—17^, doodgevonden in een duivenhok, Mispad, Terhole. J. Freyser. I 0

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 34