c 3 Nieuwe kolonies van oeverzwaluwen De Zeeuwschvlaamse kreken behoren voor een gedeelte tot het zoet- watergebied. Men zou onder gewone omstandigheden daartoe ook de No- tense Kreek bij Spui mogen rekenen, maar het geval wil, dat deze kreek tydens de Beatrix-vloed, (zo gaan we immers de vloedgolf van 1 Februari noemen) een flinke slok zout water heeft binnengekregen. Wel was het peil na drie dagen raaien vrijwel normaal, maar het is niet onmogelijk, dat de drie dagen van verhoogd zoutgehalte gevolgen hebben gehad voor flora en fauna in en om de plas. Het leek Zwerfmans niet onaardig eens te gaan kijken en zo wandelt hij dan stevig gelaarsd in gezelschap van •en amateur-visser, die de plassen goed kent langs de boorden van de „Bron" onder een arcade van wilgen- groen, doorslingerd met winde, hop en bitterzoet, enerzijds verdonkerd door de steile wal (gevolg van afslag), door BAREND ZWERFMANS anderzijds deemsterlg gehouden door de hoge en brede rietkraag. Soms midden in de donkerte een opening: Daar sneuvelde eens een knoestige knotwilg, zijn plaats is op- gevuld door hoge pollen bloeiend leverkruid met veel fraaie druk snoe pende vlindersoorten, waaronder dag pauwogen en atlanta's het meest en het bontst schitteren. Aan de andere zijde hier en daar een doorkijk door het riet met op het eind een steigertje van een visser, die er zelf niet ls, want de vis bijt slecht de laatste tijd. Heeft de karper, de snoekbaars en de baars last ondervonden van een hoger kwantum zout? En by de overgang naar de Notense kreek zoeken we ver geefs naar de daar geconstateerde zwanebloem. Dwars door het riet gaat het naar één der steigertjes, vanwaar we een kosteiyk overzicht hebben over de kreek. Minstens vier futen vertonen hun duikelingen door de kykerelazen, er zijn waterhoentjes en meerkoeten en een heel enkele eend. De roerdomp, die hier kruist, vertikt het om zich te laten zien, zelfs geeft hp niet eens door de hem zo eigen donkere roep „hoemp" kennis van aanwezigheid. Maar hij is er, dat verzekerde de visser pertinent. Ook de vlsotter heeft deze puis wel eens als Jachtgebied ge kozen en de ijsvogel had zijn nest in de ruige steilrand. Dat ls echter voor bij, we zoeken dan ook vergeefs naar sporen van Interessante dieren. Op het steigertje vinden we de op lossing van een puzzeltje. Het water is n.l. bedekt met millioenen dunne schubjes, die in de hoeken van de filas zich ophopen tot witte lagen. De oupe toonde, dat het hier huidjes van kleine insecten betrof, maar welke!? en waarom in zulke enorme hoeveel heden? De rietstengels en het zitje geven de oplossing, de witte schubjes zjjn de afgeworpen huidjes van riet luizen, die zich in talrijke kolonies op de bladeren hebben gevestigd. De vry eentonige rietrand, waartus sen watermunt, smeerwortel en harig wilgenroosje hoogty vieren levert niet veel nieuws, maar in de wilgen vinden we een nog bezet nest van een tortel met de daarby behorende twee eitjes. Nu niet meer zo héél gewoon, want jongens hebben Zwerfmans een nest gewezen, waarin er vier lagen en dat is (al waren het twee verschillende legsels) bepaald ongewoon. Op minder betreden plaatsen, waar men slechts vooruit komt na een ver beten worsteling met de plantengroei,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 33