komt meer leven in de brouwerij. Daar
verrassen we wel eens een watersnip,
we jagen een reiger op, we horen ka-
rekietenzang en zien een zwemmende
fuut van heel dichtby.
Het mooiste ogenblikie komt, wan.
neer een plekje wordt bereikt, waar
een bad kan worden genomen en on.
der het ontkleden de aandacht valt
op enkele gaten in de steilrand waar
uit een vogel wegvliegt. Volkomen
harde klei en toch... hier huizen oever-
zwaluwen. Niet veel paren, er zyn
slechts een tiental gaten op het ge
ringe oppervlak, maar ze z\jn er.
Dit is blijkbaar 'n nieuwe aanwinst,
de gids kent de nestplaats niet. De
oeverzwaluw gaat in Zeeland beslist
vooruit. Zo ontving Zwerfmans van
uit Philippine bericht, dat ook daar
zich een kolonie heeft gevestigd in
een pas afgegraven dijk. 't Vorig jaar
noteerden we Nieuw Namen en Re-
tranchement als nieuwe broedplaat
sen
Merkwaardig de geringe diepte van
de nestgangen die op invloed van het
stugge materiaal (de klei) wyzen. In
plaats van ruim 1 m zyn de gangen
op zijn diepst slechts 65 cm.
Langs een omweg gaat de weg naar
Spui terug. We zien grote libellen van
een bijzonder soort elkaar wild na
jagen en kleine „blauwe oaardjes"
rusten op de stengels van.de biezen.
Nog interessanter zyn de echte
paarden, zware Zeeuwse knollen, die
zich met kenneiyk genot op een on
diepe plaats door het water rollen,
waarby ze met hun hoeven de door de
zon geblakerde flanken bespatten.
Waarna ze by het opstaan en num
mertje weggeven, een levende film 1
van kracht; de natte strak gespan
nen huid glanst in de zon, de mach
tige halzen krommen zich, de ge
weldige koppen schudden het over
tollige water uit de korte manen en
opeens staat daar weer het gemoe
delijke zware ros, alsof het nergens
anders aandacht aan wijdt dan aan
een stil verdromen van de tyd.
Onder talloze prikkeldraadversper
ringen door (we hebben verlof daar
toe) bezoeken we het slootje, waar de
grote egelskop heer en meester speelt
in een bepaald gedeelte. Dan volgt on
ze laatste verrassing. Einde Juli
reeds een oranje luzemevlinder Het
diertje wakkelt over een veld uietti,
maar laat niet toe zich in finesses
te bewonderen. Wat ook niet nodig is,
want er is slechts één vlinder van deze
kleur. Vergissing is daardoor uit
gesloten.
Van gevolgen van het zoute water
kon dus niet veel worden vastgesteld.
Wel vinden we aan de rand van de plas
het in verre staat van ontbinding ver
kerende lijkje van een wolhandkrab
van geringe afmetingen. Maar... wol-
handkrabben komen juist graag van
zout naar'zoet water over.
Jammer van de roerdomp. Het zy
echter de lezer toegegeven, het tocht
je is ook zonder het zien van de vogel
reeds ryk van inhoud en... er moet
wat overblijven voor een volgende
keer.
Oeverzwaluwen hebben bruine
veren en onder de witte keel een
dwarsland.