met lange horizontaal geplaatste kisten werkt, ter wijl ik met meer blokvormige kasten ga werken. Op deze beide wijzen hopen we de Holenduif te kunnen weren uit de kasten. Adviezen voor dit experiment zijn ons beiden van harte welkom. Timo Totté, Cloosterstraat 62, Kloosterzande UILEN OP DE ZUIDERBEGRAAFPLAATS. De Uilen die op de begraafplaats aan de Bellamystraat te Terneuzen voorkomen zijn Ransuilen en een enkele Bosuil (+)- De uilen zijn op de begraafplaats wintergast; ze zit ten er al meerdere jaren. Ik ben dit onderzoekje begonnen rond 25 november 1977 want toen zag ik de eerste Ransuil. Deze soort is te herkennen aan de oorpluimpjes en de kaarsrechte alarmhouding. Hij zit bijna altijd op een tak juist naast de stam, gewoonlijk alleen, maar ook wel eens met zijn tweetjes. Hij zit bijna nooit hoger dan 2 a 3 m. De laatste keer heb ik geteld op 25 februari j.l. Toen waren er nog 12 Ransuilen, w.o. witachtige en meer bruin gekleurde exemplaren. Een onderzoek naar wat de Ransuil eet is niet zo moeilijk, want uilen hebben een snelle maar onvolle dige vertering en alle onverteerbare delen als veren haren, botjes, schedels en delen ervan b.v. kaken wordentot een langwerpige bal samengeperst, die dan wordt uitgespuwd. Deze braakballen zijn te vinden op iiftAA KNALLEN if.o. Kerkuil 1 2 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 19