Groot Eiland; Maebe en Tan de Tloet (1956) vermelden
hetzelfde voor de omringende polders van het Ter-
dronken Land van Saaftinge; Suetens e.a. (1961) ga
ven 5-10 broedparen uit de in 1952 binnengedijkte
Braakman met omringende polders. Dan in de jaren zes
tig (voor veel vogelsoorten een zwarte periode) een
snelle en geruisloze achteruitgang en tegen het eind
der zestiger jaren was de geelgors als broedvogel
uit het polderland verdwenen. Slechts een gering aan
tal paartjes wist zich te handhaven in de grens
strook ten zuiden, en enige restanten kleinschalig
landschap ten noorden en zuidoosten van Hulst,
Een achteruitgang in exacte cijfers is er alleen
maar voor het Canisvlietgebied, dat al sinds de be
ginjaren vijftig nauwlettend in het oog wordt gehou
den door de heer J. v.d. Steen uit Gent. Tot 1964
was de soort er broedvogel tot 10 paar, sedertdien
1 3 5