De heer W.Willaert meldde een hroedgeval uit 1977
aan de Koedamstraat te Terhole langs een houtsingel
in een verder kaal akkerbouwgebied op klei. In 1978
broedde de soort aldaar niet meer. Dit zal zeer
waarschijnlijk als een incidenteel geval moeten wor
den beschouwd aangezien dit gebied in voorgaande ja
ren meermalen tijdens de broedtijd werd bezocht en er
toen nooit sprake was van geelgorzen.
De heer J.v.d.Kammen schreef dat het geval Sas van
Gent zich voornamelijk op het Belgische grondgebied
afspeelt en wel in het (nog steeds) zeer kleinscha
lig akker- en weidegebied (met veel houtopslag in
de kavelslootjes) "De Poel" ten zuiden van de Poel-
dijkse Straat. De aantallen varieren er jaarlijks tus
sen de 5 a 10 paar waarvan soms ook wel 1 juist op
Nederlands gebied.
Tenslotte een brief van de heer L.Persijn die me
attendeerde op een gebied dat geheel aan de aan
dacht was ontsnapt, n.l. het kleinschalige dekzand-
gebied rondom Overslag. De geelgors is vrijwel zeker
reeds een jarenlange gast aldaar maar pas sedert
197é hebben we telgegevens. In dat jaar was er w.s.
een broedgeval op de dijk tussen de Internationale
Moerbekepolder en de Varempepolder gezien een zang-
post op 17-7. In 1977 wederom aldaar (28-5 2, 25-6
1 post). Ook werd op 28-5 1<J gehoord in de Overslag
polder
Over de Nieuw Karnemelkpolder (geval 11) wat meer
informatie: Behalve het genoemde geval uit 1972 (Be-
larestraat) ook een zangpost aldaar in 1975 (7-5 en
21-7). Verder in de Kloosterstraat op 25-5-75 4 ex.
(geen zang) en op 16-7-78 1 ex. (geen zang). Moge
lijk een gegeven maar geen zekerheid.
Resumerend zien we dat de soort iets minder zeld
zaam is dan werd verondersteld. De totaalaantallen
in de tabel kunnen allen met enkele worden vermeer
derd zodat we voor de laatste 5 jaar (1975-77) toch
wel tot een 20-tal paartjes komen. Het aantal
broedgebieden wordt nu: 1972 min. 12 (14?), 1975 11
(14?), 1974 10 (12?), 1975 10, 1976 8 (9?), 1977 9
(10?). Vre zien nog steeds eenzelfde afname. De ont-
1 63