dan op nesten met inhoud, daar er principieel zo weinig mogelijk storing teweeggebracht wordt, fuut, knobbelzwaan, wilde eend, bergeend, winter zomertaling slobeend, bruine kiekendief, toren valk (omgeving), patrijs, fazant, waterral, meer koet, waterhoen, scholekster, kievit, kleine ple vier, grutto, tureluur, kemphaan, kluut, visdief, houtduif, holenduif, turkse tortel, tortelduif, koekoek, gierzwaluw (omgeving), veldleeuwerik, boerenzwaluw, huiszwaluw, graspieper, witte en gele kwikstaart, spreeuw, ekster, zwarte kraai, winterkoning, heggemuscetti's zanger, snor, riet zanger, bosrietzangergrote en kleine karekiet, spotvogel, tuinfluiter, fitis, grasmus, grauwe vliegenvanger, boompieper, blauwborst, merel, zang lijster, grote lijster, kool- pimpel-en baardmees, boomkruiper, kneu, vink, groenling, putter, riet gros, huismus, ringmus 1 6 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1978 | | pagina 25