MEZENKAST
3. Nonnetje (Macoma balthica)
Stevige bolle schelpjes, aan de voorzijde halfrond
en aan de achterzijde spits. Kleppen gelijk maar onge
lijkzijdig. Van de twee spierindruksels is er een
langwerpig. De afmetingen zijn 3 cm lang en 2-§- cm
hoog. Vaak treft men nog kleurbanden aan. Bij jonge
exemplaren welke aan de zeezijde van de zeedijken
zijn te vinden komen ze voor in de kleuren geel,
rose en wit. De top van de schelpjes is het felst
gekleurd
4. Hartschelp, kokkel of haantje (Cardium edule)
Ieder van ons zal deze schelpen wel kennen. Ze wor
den op de slikken levend verzameld voor de con
sumptie. Hiervoor zijn er op Zuid-Beveland zelfs
kokerijen waar ze massaal worden verwerkt. De week
dieren leven juist onder de oppervlakte. In alle
polders zijn ze nog te vinden, vaak zelfs met beide
kleppen nog aaneen. De mollen brengen ze met hun
graafwerk aan de oppervlakte. De afmetingen van
deze schelpen zijn 4 tot 5 cm lang en 3 tot 4 cm
hoog. Wit of geel tot bruinachtig van kleur. Aan de
binnenzijde is een donkere vlek aan de achterrand
aanwezig evenals bij de spierindruksels.
De vier hiervoor genoemde soorten zijn de meest
voorkomende schelpen in onze polders welke vroeger
hebben geleefd in het zoute water. Het kost geen
enkele moeite om deze schelpen te vinden en eens
nader te bekijken.
J.J. de Vos, Marijkestr 20, Terneuzen.
Een stukje schrijven over nestkasten voor mezen zijn
dat geen "vijgen na Pasen"? Voor ervaren Steltkluten
misschien wel ja, die lezen dan maar niet verder.
De wintermaanden lenen er zich prima voor om zelf
een nestkastje te maken. Er zijn diverse brochures
waarin staat hoe je dat kunt doen, ook in bijna elk
boek over vogels kun je dat wel lezen. Bij de Stelt-
kluut was een brochure van de hand van Peter Maas;
1 7 2