verkeersintensiteit is er aanzienlijk groter dan in de winter- In deze periode is het gevaar voor aan rijding dus groot vergeleken met bijvoorbeeld de winter. Onze gegevens vormen dan ook geen uitzonde ring op de algemene opinie dat de meeste slachtof fers vallen in de zomermaanden. Statistische bewerking van tabel 1 met behulp van de Chi-kwadraat (X^toets waarbij we als nulhypothese aannemen dat er geen significant verschil bestaat tussen onbeplant en beplant wat betreft de aantallen door en over (onafhankelijk) geeft onderstaand re sultaat Verwachting Door Over Totaal Door Over Onbeplant 730 365 1095 674-3 420-7 Beplant 666 506 1172 721.7 450.3 1396 871 2267 1396 871 X2=(730-674.3)2+(666-721.7)2+(565-420.7)2+(506-450.3)2 674-3 721-7 420-7 450-3 6.60+4.30+7.37+6-89=23-1643 Als significatiegrens wordt genomen dat de kans klei ner is dan 1 op 40. Men vindt dan significantie als groter is dan 5 (sterke significantie is er als X^ groter is dan 10. De kans op een juiste nulhypo these is dan kleiner dan 1 op 1000). We zien dat de uitkomst in ons geval sterk signifi cant is zodat de aangenomen nulhypothese veilig ver worpen kan worden en er een verschil blijkt te be staan tussen het beplante en het onbeplante wegvak met betrekking tot het oversteekgedrag der vogels. Bij het onbeplante vak is het aantal doorvliegers aanzienlijk groter dan het aantal overvliegers voor het merendeel der data (voor de totaalaantallen zelfs 2 x zo groot), en dat indien het aantal overvliegers groter is dit steeds weinig overtuigend is. Bij het beplante vak zien we bij een totaalaantal dan onge veer gelijk is aan dat bij onbeplant (1095-1172) een veel minder groot verschil (1 1-32) tussen de to taalaantallen door- en overvliegers. Het aantal door vliegers is groter dan het aantal overvliegers maar 8 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 26