NIEUWS VAN CANISVLIET.
jan. febr. maart en april 1979
GANZEN:Er zijn de afgelopen winter enorm veel ganzen
op het Canisvliet geweest. Kol- en Rietgans
in grote en kleine groepen zowel in zit als
in vlucht, konden vaak niet geteld worden.
Er waren ook byzonderheden, zo op 16 decem
ber 1978 een ROODHALSGANSop 27 januari
1979 twaalf fouragerende BRANDGANZEN en op
10 februari 1979 een RIETGANS van de onder
soort Anser fabalis fabalis.
Tot 10 januari verbleven de ganzen op de ge
wone overwinteringsplaatsen, daarna, waar
schijnlijk tengevolge van het strenge winter
weer, ook op andere meer beschutte plaatsen.
Sinds mijn ganzenwaarnemingen (1945) stelde
ik voor het eerst vast dat de vogeld de
nacht doorbrachten in het fourageergebied
i.p.v. him overnachtingsplaatsen op de pla
ten in de Westerschelde op te zoeken.
NONNETJE: 1 3 op 10/l3 3 en 1 op 17/2 en
1 3 OP 24/2o
GROTE ZAAGBEK: 1 3 en 6 2 op 17/2.
ROERDOMP: 1 ex. op 24/2.
BLAUWE KIEKENDIEF: Onafgebroken aanwezig van 2 nov.
1978 tot en met 7 april 1979 "tot
max. 2 exemplaren. Diverse waar
nemingen van 33,
VELDUIL: Overwinterde op Canisvliet van 28 nov.1978
tot en met 11 april 1979 "tot max. 3 exem
plaren (14/1). Dit is een nieuwe en de
206e soort voor Canisvlieto
AALSCHOLVER: 1 ex. op 10/3 en 7 ex. op 17/3-
KLAPEKSTER: 1 ex. op 14/1 -
CETTI'S ZANGER: Deze soort heeft de strenge winter
overleefd en werd vrij regelmatig ge
hoord zelfs bij strenge vorst.
GOUDPLEVIER: Van 31 maart tot 21 april 1979verbleven
tot max. 450 ex. rond Canisvliet waaron
der diverse in prachtkleed, zwarte
1 1 1