ten vinden vanuit Clinge, een typisch languitgerekt
lintdorp. Elk perceel correspondeert met een pand
aan de straat en vandaar ging men steeds maar ver
der ontginnend westwaarts tot tegen de Gentse Vaart.
Latere overstromingen van de Clingepolder zoals die
van 1 672171 5 en 1745 wijzigden dit patroon nauwe
lijks meer zodat verondersteld mag worden dat het
land hij deze overstromingen hooguit wat dras kwam
te staan en de explotatie door de oude grondge
bruikers nauwelijks werd onderbroken. Kaarten van het
gebied laten door de eeuwen heen vrijwel steeds een
zelfde verkaveling zien. In de twintigste eeuw werd
echter een aantal van de kavels bijeengevoegd ten
einde een economische bedrijfsvoering mogelijk te maken
maar de grove lijnen van de oorspronkelijke structuur
bleven nog goed zichtbaar, mede door de variatie van
percelen weiland en bouwland. De greppeltjes zijn nog
ten dele aanwezig, maar groeien wegens het ontbreken
van onderhoud dicht. Sedert de ruilverkaveling is
het gebied ten zuiden van de Dwarstraat nog het enige
open slagenlandschap dat overgebleven is. De bodem is
grotendeels in gebruik als bouwland, er is wat wei
land en er is een laagstamboomgaard. Rondom deze
boomgaard zijn houtsingels aangeplant bestaande uit
Meidoorn, Els en Populier, die tesamen met de fruit
bomen volop nestgelegenheid bieden aan allerlei
zangvogels. Ook de spoorlijn is rijkelijk voorzien van
struikgewas en de ligging ervan in het landschap
wordt er fraai door geaccentueerd. De vegetatie van
deze spoorlijn, met haar bermen en aangrenzende grep
pels is erg interessant. In 1974 zijn er terloops
wat planten genoteerd van het stuk spoorlijn tussen
Dwarsweg en de Molenstraat. Het hierbij verzamelde ma
teriaal geeft wel enigszins een indicatie omtrent de
soortenrijkdom. Als struikgewas kwamen o.a. voor Vlier,
Meidoorn, Es, Populier, Eik, Sleedoorn, Brem, Braam
en Kruipwilg. Van de kruidachtige planten vonden we
o.a. BoerenwormkruidWilgenroosje, Hazepootje,
Canadese Fijnstraal, Schapenzuring, Schermhavikskruid,
Smalbladige Wikke, Knoopkruid, Agrimonie, Kleine
Klaver, Sint Janskruid, Duizendblad.
141