In de aangrenzende greppels en langs de Waterstraat groeide o.a. ook Biezenknoppen, Leverkruid, Riet, Bitterzoet, Gele Lis, Wederik, Watermunt, Moeras andoorn, Zeegroene Rus, Pitrus, Greppelrus, Brunei, Kale Jonker, Wolfspoot, Kattestaart, Moeraswalstro Rode Ogentroost en Penningkruid, merendeels soorten die we ook in de zandige streek van Sint Jansteen en Clinge vinden op vochtige plekken. De vogelhevolking bestaat overwegend uit zangvogels wat niet verwonderlijk is gezien het vele struikgewas. Als broedvogel zijn in de loop der jaren genoteerd: Grasmus, Winterkoning, Gele Kwikstaart, Witte Kwik staart, BosrietzangerMerel, Zanglijster, Koekoek, Koolmees, Graspeiper, RoodborsttapuitVink, Groen- ling, Rietgors, Veldleeuwerik, Paapje, Spotvogel, Kneu maar ook Kievit, Patrijs en Fazant. Gedurende het winterhalfjaar zijn de meeste ervan vertrokken naar warmere regionen om plaats te maken voor noor delijke gasten. Andere vogels gaan een zwervend be staan leiden, al dan niet in groepsverband. Nieuwe bezoekers komen er ook als Koperwiek, Kramsvogel, Barmsijs, Sijs, Wulp, Roodborst, Roek, Kauw, Bonte Kraai, Keep, Goudplevier en allerlei mezen. Een enkele keer zien we wel eens Pestvogels in de boomgaard of een stootvogel als Buizerd, Sperwer of Smelleken. Het is de bedoeling dat dit slagenlandschap vrijwel geheel zal worden bebost met een soort productie- bos dat tevens een recreatieve functie krijgt door ontsluiting met wandelpaden, ruiterpaden,het creëren van een aantal open plekken als speelwei den, evt. een kinderboerderij, trimbaan, speeltuin etc. Wel wordt hierbij opgemerkt dat bij de inrich ting een zodanige verkaveling en ruimtelijke gele- 142

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 48