ding wordt ingebracht dat de oorspronkelijke line
aire struktuur van het slagenlandschap nog daarin
valt te herkennen. In de daarop aangepaste soor
tensamenstelling van het bos dient de overgangs
situatie in bodemtype etc. op den duur tot uiting
te komen. Een loffelijk streven ware het niet dat
men de bebossing tot tegen de kreken wil doortrek
ken zodat de fraaie kreekweiden aldaar moeten
verdwijnen. Het zou verre de voorkeur verdienen de
bossen tot op geringe afstand van de dwarsweg aan
te leggen. We krijgen hierdoor een veel variabelere
en gevarieerdere overgang van de verschillende
landschapstypen in elkaar: bos - bosrand - kaalslag
- onverharde weg met bermen - slootjes - aflopend
weiland - en uiteindelijk de kreken. Visueel is een
dergelijke overgang aanzienlijk fraaier alleen al
door de ruimte- en wisselwerking. Tevens biedt
een dergelijke overgang een veel gevarieerder plan
ten- en dierenlevën dan alleen maar bos met daar
langs een slootje, de vroegere kreek.
Het krekengebied is zeer verschillend van het voor
gaande. Het landschap heeft jarenlang onder in
vloed gestaan van de zee en is er grotendeels door
geboetseerd. Alle kreken zijn reeds in een verge
vorderd stadium van verlanding met weinig open wa
ter. Met uitzondering van de vuilnisbelt, het riool
ten noorden hiervan, de gedempte uitloper van de
Groote Kreek ten oosten van de Waterstraat en de
doorsnijding van de Nieuwe Kreekweg zijn de kreken
tamelijk gaaf gebleven. Door enkele eigenschappen
onderscheiden ze zich enigszins van andere voorma
lige schorrekreken in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen.
Onderling vertonen ze ook een zekere differentia
tie. Zo zijn alle kreken rechtstreeks in het dek-
zand ingesneden en zijn de afgezette schorgronden
tamelijk dun. Gezien de vegetatie moet het grond
water er vrij zoet zijn m.u.v. de Gentse Vaart en
het gedeelte van de Groote Kreeke ten noorden van
de vuilnisbelt de meeste Oostzeeuwsvlaamse kre
ken zijn brak tot lichtbrak). Deze laatste twee
kreken staan dan ook in verbinding met de vrij
1 43