overige deel is te vergelijken met diverse andere
oostzeeuwsvlaamse kreken. Waardevol is de kreek
vegetatie er echter niet, ofschoon ze zich de
laatste jaren aan het herstellen is. Overheersend
is Riet, maar we vinden er ook diverse andere
moerasplanten tussen als Leverkruid, Harig Wild-
roosje, Bitterzoet, Valeriaan, Waterzuring,
Haagwinde, Grote Brandnetel en Kattestaart.
Vrijwel alle zijn het soorten die karakteristiek
zijn voor een milieu met een snelle afbraak van
organisch materiaal, stikstofminnende planten dus.
De entourage van de kreek is fraai met een rij
oude Canadapopulieren, diverse jonge Iepen en oude
Wilge- en Populierenstruiken. Het gedeelte ten
zuiden van de Nieuwe Kreekweg is omgeven door wei
land met veel ruigtes. Dit biedt broedgelegenheid
aan diverse moerasvogels als BosrietzangerKleine
Karekiet, Meerkoet, Waterhoen, Rietgors en ook
Winterkoning, Graspieper en Witte Kwikstaart zijn
er broedend aangetroffen. s Winters zijn de riet
zomen het domein van Roodborstjes, Waterrallen,
Kool- en Pimpelmezen.
Een groot contrast met beide reedsgenoemde kreken
vormt het centrale krekengebied dat bestaat uit
de Splinterkreek en een oost-west lopende uitloper
van de Groote Kreeke. Hier bevinden we ons in een
fraaie en aantrekkelijke omgeving, die ook vanuit
natuurwetenschappelijk oogpunt bezien, waardevol
is te noemen. Over dit gedeelte zijn wat meer vege
tatie- en vogelgegevens bekend, aangezien dit ge
bied menigmaal heeft geïnspireerd tot het brengen
van inventarisatiebezoekjes. De Splinterkreek wordt
gevormd door een van oost naar west lopend kron
kelslootje dat door de spoorlijn in twee stukken
wordt verdeeld. Het oostelijk gedeelte is aan één
145