Tot het vroege voorjaar van 1975 lag ten oosten van de Waterstraat ook nog een stuk van deze uitloper maar dit gedeelte is gedurende de ruilverkavelings werkzaamheden verdwenen. Toch mag dit stuk niet on vermeld blijven gezien de grote botanische rijkdom die we er indertijd aantroffen in een voor onze streek zeldzame combinatie van soorten. Het was een lange smalle slenk die gebruikt werd als hooiland. Langs de zuidzijde waar in natte tijden wat water stond lag een wildernis van wat oude Wilgenstruiken, Riet, Harig WilgenroosjeMoerasmelkdistelGele Lis, Wolfspoot, Moerasandoorn, Grote Lisdodde, Moerasspirea, Gewone Engelwortel, Brandnetel, over woekerd met klimplanten als Bitterzoet, Braam, Haagwinde, Akkerwinde en Kleefkruid» Op het hooi- landje dat een ware bloementuin was met veel frisse kleuren groeiden soorten als Vlozegge, Biezenknop- pen, Kale Jonker, Spaanse Ruiter, Waternavel, Pen ningkruid, WildeBertam, Gevleugeld Hertshooi, Paardebloemstreepzaad, waarvan de meeste kenmerkend zijn voor schraal/blauwgraslanden evenals de 5 soor ten orchideeën die we er in 1974 nog aantroffen: Vleeskleurige Orhis, Gevlekte Rietorchis, Moeras- wespenorchis, Breedbladige Orchis, Welriekende Nachtorchis. Buiten deze nog een groot aantal soor ten andere moerasweideplanten waarvan Margriet, Koekoeksbloem, Moeraswalstro Zompvergeetmijniet je Brunei, Pitrus, Grote Ratelaar er maar enkele zijn. Ook wat betrefd de vogels mocht dit gebiedje er wezen: Zo brachten in 1974 - 3 paar Bosrietzangers 1 paar Kleine Karekieten, 1 paar Rietgorzen, 1 paar Koolmezen, 1 paar Graspiepers en 1 paar Gele Kwik staarten er hun jongen groot» Het is een betreurens waardige zaak dat dit kleine hooilandje zonodig op de schop moest, want hiermee is vermoedelijk hex enige schraalland de Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen tot dan toe (nog?) rijk was, verdwenen» Niet alleen in botanisch opzicht is het centrale krekengebied interessant, maar ook op zoölogisch gebied telt het mee, als we 't vergelijken met an dere natuurgebieden in Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen. 147

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 53