land t.n.v. de vuilnisbelt en langs de Splinterkreek.
MEERKOET: Broedvogel aan de Gentse Vaart met jaarlijks een vier
tal paar.
SCHOLEKSTER: Vrijwel jaarlijkse broedvogel met 1 paar.
KIEVIT: Broedvogel met enkele paren vooral op het slagenland
schap. 's Winters aldaar groepen pleisteraars tot 200 ex.bijeen.
GOUDPLEVIER: Enkele waarnemingen uit de trektijden tot maximaal
24 ex. byeen van het slagenlandschap.
WATERSNIP: In het najaar en de winter in klein aantal pleiste
rend op drassige stukken in 't krekengebied maar vooral langs
de zijtak van de Groote Kreeke.
HOUTSNIP: Enkele winterwaarnemingen uit het eind van de jaren
zestig: 7-1-67, 9-12-68 en 11-2-69 1 ex. in het bosgebied
(j.van Vugt).
WULP: Gedurende het winterhalfjaar jaarlijks een kleine groep
pleisterend her en der in het gebied. Dit groepje vinden we
ook weieens op het Oud Galgewater ten westen van het gebied.
REGENWULP: Enkele waarnemingen van overvliegende ex. uit de
nazomer van 1975, 1977 en 1978.
TURELUUR: 7-4-79: 1 ex. Krekengebied (met J.Buise-Rogiers)
WITGATJE: 1 waarneming aan de gedempte uitloper van de Groote
Kreeke: 11-8-74 1 ex.
OEVERLOPER: Enkele waarnemingen uit de nazomer en voorjaar.
ZILVERMEEUW: Regelmatige gast het hele jaar door maar vooral
in de winter. Niet meer dan een tiental ex. bijeen voornamelyk
in de omgeving van de vuilnisbelt en het riool.
STORMMEEUW: Enkele waarnemingen uit het winterhalfjaar.
KOKMEEUW: Het gehele jaar door met enkele tientallen aan het
riool en naby de vuilnisbelt: 's Zomers in grotere aantal
len dan 's winters.
IJSVOGEL: 1 waarneming aan de Splinterkreek: 20-12-70 1 ex.
en 1 waarneming van de Gentse Vaart: 7-4-79 1 ex.
(met J.Buise-Rogiers).
GROENE SPECHT: Voormalige broedvogel die echter nog zo nu en
dan gehoord of gezien kan worden. Broeden wordt niet uitge
sloten geacht.
GROTE BONTE SPECHT: Broedvogel met jaarlijks minstens 1 paar;
1s winters zwervende vogels door het hele gebied.
VELDLEEUWERIK: Broedvogel van de open gedeelten.
BOERENZWALUW: Gedurende de zomermaanden regelmatig jagende
vogels
HUISZWALUW: Gedurende de zomermaanden regelmatig jagende vogels.
BOOMPIEPER: Broedvogel in het centrale krekengebied met 1 tot
4 paar jaarlyks.
GRASPIEPER: Vry talryke broedvogel overal in het gebied maar
vooral langs de onverharde wegen en greppels.
Witte Kwikstaart: Broedvogel met minstens 4 paar jaarlyks.
GELE KWIKSTAART: Broedvogel met minstens 4 paar jaarlyks.
KLAPEKSTER: 1 waarneming: 18-11-78 1 ex. by Splinterkreek.
PESTVOGEL: Enkele waarnemingen uit de boomgaard: 9-12-68
7 ex. (jvan Vugt), 1-12-74 5 ex. (A.de Kind), nov.1968 3 ex.
WINTERKONING: Vry talryke broedvogel overal waar maar wat
158