dicht struikgewas is. Centraal krekengebied in 1975 minstens 5-6-paar. HEGGEMUS: Broedvogel met enkele paren. GROTE LYSTER: Regelmatig te horen of te zien gedurende de zomermaanden en vermoedelijk ook broedvogel0 KRAMSVOGEL: Doortrekker en wintergast die voornamelijk is aan te treffen in de boomgaard (tot 200 ex.) en de omringende weilanden0 Elders veel kleinere aantallenc KOPERWIEK: Doortrekker en wintergast die voornamelijk is aan te treffen in de boomgaard (tot 120 ex.) en omringende weilanden. Elders aanzienlijke kleinere aantallen. ZANGLIJSTER: Vrij talrijke broedvogel, als doortrekker en wintergast weinig algemeen0 MEREL: Zeer talrijke broedvogel die we vrijwel overal kunnen aan tref f en0 TAPIJIT: Enkele waarnemingen uit de trektijden v.n.l. uit het najaaro ROODBORSTTAPUITJaarlijkse broedvogel in de omgeving van de spoorlijn ten zuiden van de boomgaard met minstens 1 paar. PAAPJE: Enkele waarnemingen uit de trektijden. Voormalige broed vogel in het slagenlandschap tot plm. 1965 (J.van Vugt). GEKRAAGDE ROODSTAART: Op het eind van de jaren zestig was deze soort broedvogel nabij de woning en kwekerij ten zuiden van de Nieuwe Kreekweg (j.van Vugt). BLAUWBORST: In 1974 1 broedgeval langs het riool en in 1978 mogelijk 1 broedgeval aan de Splinterkreek. R00DB0RST: Vrij talrijk als wintergast; kan tot lang in het voor jaar gezien worden. Mogelijk broedvogel maar geen zekerheid hieromtrent SNOR: 1 waarneming: 3-6-75 1 ex. gehoord (A.de Kind). KLEINE KAREKIET: Broedvogel van de kreken met min. 8-10 paar jaarlijks o BOSRIETZANGERBroedvogel in wisselende aantallen: In 1974 minstens 9 paar en in 1975 minstens 7 paar. RIETZANGER: Broedvogel van Splinterkreek met 1 paar jaarlijks. SPOTVOGEL: Broedvogel van de heggen en houtsingels. ZWARTKOP: Minstens 1 broedpaar jaarlijks in het bosgebied. TUINFLUITER: Broedvogel met enkele paren jaarlijks in het krekengebied. GRASMUS: Broedvogel door het hele gebied verspreid waar ruig tes en geboomte is. In 1974 8 paar, in 1975 6 paar en in 1978 5 paar. Neemt evenals elders in OZVL. in aantal af. FITIS: Broedvogel met enkele paren. TJIFTJAF: Broedvogel met 1 tot 3 paar in bosgebied en omgeving. GOUDHAANTJE: Gedurende de wintermaanden kleine groepjes zwer vend v.n.l. in het krekengebied. VUURGOUDHAANTJE: 9-12-69 1 ex. spoorlijn bij Groote Kreeke Jvan Vugt) GRAAUWE VLIEGENVANGER: In 1974 1 broedgeval bij pompgebouwtje riool en in 1975 1 broedgeval omgeving spoorlijn Splinterkreek. KOOLMEES: Broedvogel met vijftal paren jaarlijks. Gedurende de wintermaanden vaak kleine groepjes zwervende vogels. 159

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 65