PIMPELMEES: Broedvogel met 3-tal paartjes jaarlijks. Gedurende de wintermaanden vaak kleine groepjes zwervende vogels v.n.l. in rietveldjes. GLANSKOPMEES1 waarneming: 18-11-73 1 ex. by bosgebied. MATKOP: Jaarlijkse broedvogel met 1 paar aan de Splinterkreek. STAARTMEES: 1 waarneming: 18-11-78 4 ex. in groepje by bosge bied. Zou volgens mededeling van onbekend persoon in de jaren zestig enkele malen gebroed hebben aldaar. BOOMKRUIPER: 7-4-79 1 ex. in populieren Gentse Vaart J.Buise-Rogiers) GEELGORS: Broedvogel van het centrale krekengebied1973 2 paar, 1974 1 paar, 1975 3 paar, 1976 2 paar, 1977 2 paar en 1978 1 paar (BUISE 1978). RIETGORS: Broedvogel van de kreken en de slootjes in het slagen landschap. Wintergast in klein aantal langs de kreken. GROENLING: Vry talryke broedvogel vooral langs de spooriyn en rondom en in de boomgaard, 's Winters en in het najaar soms troepjes gemengd met andere vinkachtigen op de velden (tot 300 ex.). PUTTER: Enkele waarnemingen uit de trek en de winter. SIJS: Gedurende de wintermaanden soms kleine groepjes in de elzenschermen van de boomgaard (tot 28 ex.). KNEU: Broedvogel voornamelyk langs de spooriyn en in de boom gaard. BARMSIJS: Enkele winter-waarnemingen van de boomgaard en langs de Oude Kreekweg. VINK: Zeldzame broedvogel met enkele paartjes. Gedurende najaar en wintermaanden soms in groepen gemengd met andere vinkachtige op de velden (tot 80 ex.). KEEP: Onregelmatig en in sterk wisselende aantallen als winter gast in groepjes gemengd met andere vinkachtige op de velden (tot 48 ex.). HUISMUS: Broedvogel en wintergast. RINGMUS: Vry zeldzame broedvogel. SPREEUW: Vry zeldzame broedvogel. Buiten de broedtyd in kleine groepjes van enkele tientallen op de weilanden. WIELEWAAL: Voormalige broedvogel van het krekengebied waarvan het broeden, gezien diverse waarnemingen uit de laatste jaren, niet uitgesloten wordt geacht maar waarover geen zekerheid be staat. ZWARTE KRAAI: Broedvogel met 1 paar jaarlyks. BONTE KRAAI: Wintergast in kleine groepjes voornamelyk ten zuiden van het krekengebied. ROEK: Wintergast v.n.l. op het slagenlandschap tot max.160 ex. Voorverzamelplaats voor slaapbossen in WMZ.Clinge. KAUW: Wintergast v.n.l. op het slagenlandschap tot max.500 ex. Voorverzamelplaats voor slaapbossen in WMZ.Clinge. EKSTER: Broedvogel met 1 tot 2 paar. In najaar en winter meer dere zwervende exemplaren. VLAAMSE GAAI: Enkele waarnemingen omgeving bosgebied. Broeden niet uitgesloten (ten noorden van de Nieuwe Kreekweg). 1 6 0

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 66