Niet onvermeld mag blijven dat langs de Rijksweg Iepen zijn aangeplant die naargelang ze ouder wor den, de aantrekkelijkheid van het landschap zeer ten goede zullen komen. Langs de opslagplaats van Rijkswaterstaat is veel struikgewas aangeplant. De vogelrijkdom van de kreek is niet bijster groot. Een broedgebied van belang is het zeer zeker niet. Toch hadden tot in de jaren zestig een redelijk aan tal weide- en watervogels er hun territoria w.o. Tureluur in 1969 nog 1 pr), Grutto 1971 nog 1 pr Zomertaling 1970 nog 1 pr), Slobeend en Paapje 1965 nog 1 pr), die we er nu tevergeefs zullen zoeken. Wel broeden er nog steeds Kievit, Witte en Gele Kwikstaart, Wilde Eend, Scholekster en Gras pieper. Moerasvogels zijn er nooit talrijk geweest ook al omdat het oppervlakte aan riet en andere moe rasvegetaties erg klein is. Kleine Karekiet, Riet gors, Waterhoen en Rietzanger zijn er jaarlijkse broedvogels en in 1975 en 1978 kwam ook de bosriet zanger tot broeden. Gedurende de trek en in de winter is het vrij rus tig in het kreekrestant, en grote aantallen vogels zullen we er niet aantreffen. Vroeger toen de wei landen nog vrijwel jaarlijks onderliepen en het wei- destrand nog bestond was dit wel anders, maar hier over zijn nauwelijks meer gegevens bekend. Wel weten we uit herinnering dat de aantallen en ook het soor tenaantal aanzienlijk is geslonken in de loop der ja ren. Het gehde jaar door kunnen een of meer vissende Blauwe Reigers langs de slootjes worden aangetroffen in de zomer wat meer dan in de winter. Eenden waren tot halverwege de jaren zestig niet zeldzaam. We za gen er Smient, Wintertaling, Wilde Eend, Pijlstaart, Slobeend. Hiervan is de Wilde Eend de enige soort di we er nog regelmatig aantreffen. Slobeend en Winter taling zien we er een enkele keer en de andere soor ten zijn er de laatste tien jaar niet of nauwelijks 1 87

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 29