meer waargenomen. Van de Steltlopers waren Goudplevier, Watersnip, Bokje, Wulp, Groenpootruiter en Grutto er bekend. Slechts de Watersnip en de Wulp zijn nog jaar lijkse gasten. We zien dat met name de weide- en wa tervogels zware klappen hebben gehad. Geheel anders is het gesteld met de zangvogels. Ondanks het ver dwijnen van heggen etc. neemt het soortenaantal toe. Dit is voornamelijk een gevolg van het ouder worden van de beplanting rondom de opslagplaats van Rijks waterstaat, van de Iepen en van het struikgewas langs de rijksweg. Als broedvogel zijn tot nu toe vastge steld Heggemus, Winterkoning, Zanglijster, Merel,Rood- borst, Spotvogel, Koolmees, PimpelmeesGroenling, Kneu, RingmusTurkse Tortel en HoutduifGrasmus, Vink, Turkse Tortel en Geelgors zijn er in de loop der jaren verdwenen, allen gevoelige soorten. Het zijn niet alleen vogels die het kreekrestant be volken, ook zoogdieren en amfibiën vormen een wezen lijk bestanddeel van de kreekbevolking. Veel is er echter niet van bekend. De Mol is er vrij algemeen, getuige een redelijk aantal molshopen elk jaar, iets wat niet gezegd kan worden van de Egel. Eenmaal werd een dode Huisspitsmuis gevonden bij de boerderij en over het voorkomen van andere soorten spitsmuizen is niets bekend. Dwerg- en Grootoor- vleermüizen kunnen tijdens de avonduren regelmatig worden aangetroffen vooral in de nabijheid van de boerderij. Muskusrat, Woelrat, Bruine Rat en Veld muis komen alle vier voor en worden regelmatig ge zien, en dat geldt ook voor Haas en Konijn. Ten slotte hebben we de marterachtigen met als verte genwoordigers de "'ezel en in mindere mate het Her melijn en de Bunzing. Over de amfibiëen die er voor komen zijn we snel uitgepraat. Het talrijkst is er de Bruine Kikker die we op vochtige plaatsen kunnen ontmoeten, vooral in de greppeltjes. De soort is 188

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 30