hebben ze het hardste nodig) en bij het oppakken blijft de kop omlaag hangen.. Maar het grijze oog bleef helder staan en dat is meestal een goed teken. Zaterdagmorgen was ik op pad geweest en ik had een dode jonge merel gevonden en drie ons poulet ge kocht; voor het weekend moest dat genoeg zijn. Even voor twaalven voerde ik hem en om'm wat meer ruimte te geven, deed ik het buiten op het gazon. Daar bleef hij liggen, liet ik hem even los om een stukje vlees uiteen te trekken en voerde hem verder van het pincet; hij hapte het er lekker af. Ineens rende hij weg, sloeg zijn vleugels uit en verhief zich boven de aanpalende huizen. Samen met zoon Mare er achteraan, maar hij was al gesignaleerd vliegend richting rondweg. Nazoeken leverde niets op. Jammer dat hij (naar mijn mening) iets te vroeg weg was wel volledig op eigen initiatief. Ik had hem graag nog een paar dagen willen laten aansterken en dan geringd loslaten. Het mocht niet zo zijn. Maar het is te hopen dat hij goed terecht komt. Blijft de vraag: hoe komt dat beest halfverdronken in het Cambron? De heer Mangnus opperde het idee, dat hij mogelijk in gevecht gewikkeld was met een Blauwe Reiger, die vlak bij de vindplaats opvloog. Zou er twist geweest zijn om een prooi; heeft hij misschien de Blauwe Reiger aangevallen en heeft deze hem wil len verdrinken? Zoiets is wel bekend van zwanen, die aldus eenden liquideren, maar of een Blauwe Reiger dat ook doet, is mij niet bekend. Zou een Rode Wouw een reiger aanvallen? Het Handboek noemt wel grote prooien o.a. Roek en Kauw, Kievit en Patrijs. Glutz von Blotzheim e.a. noemen nagenoeg dezelfde soorten, en zeggen bovendien dat zeer veel vis gegeten wordt. Lag daar misschien de basis voor het conflict? G.Sponselee GLUTZ VON BLOTZHEIM, Urs Nea.1971Handbuch de Vogel MitteleuropasBand 4. Ak. Verlagsgesellschaft Frankfurt/M. WITHERBY, H.F., 1958. The Handbook of British Birds. Vol. III. Witherby, Londen. 216

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 26