X1 .2 3 5 X' B. Naar het noordwesten toe vormt hiervoor genoemde hel ling de grens tussen een jonge bosaanplant (van 1974 op een vroegere vuilnisbelt bedekt met een laag zand van plm 1 meter dik welke in 1971 is aangebracht) en het lager gelegen gebied C., het eigenlijke braakland- Op deze rand groeien een aantal forse, soms exotisch aandoende soorten, die houden van een zonnige, warme en zandige standplaats met een zekere ruderale in vloed. We noemen: Akkerdistel (Cirsium arvense), Braam (Rubus spec.), Groot Kaasjeskruid (Malva syl- vestris), Teunisbloem (Oenothera biennis), Guldenroe de (Solidago virgaurea) (kan verwilderd zijn) en Brem (Sarothamnus scoparius). In de schaduw hiervan en van de aanplant o.a. Grote Brandnetel (ürctica dioica), Smeerwortel (Symphytum officinale), Hondsdraf (Gle- choma hederacea) en Paarse Dovenetel (Lamium purpure- um) C. Dit is het eigenlijke braakland met in afnemende fre- kwentie Herderstasje (Capsella bursa-pastorisRa ket (Sisymbrium officinale), Akkerviooltje (Viola arvensis), Reigersbek (Erodium cicutarium cicutarium), Zwarte Nachtschade (Solanum nigrum), Kromhals (Lycop- sis arvensis), Kleine Ooievaarsbek (Geranium pusil- lum) vergezeld van een groot aantal andere soorten als Smalbladige Wikke (Vicia sativa angustifolia) Uitstaande Melde (Atriplex patula), Gewoon Bigge- kruid (Hypochaeris radicata), Naaldekervel (Scandix pecten-venerisEchte Karwij Carum carvi), Echte 2 3 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 48