"viespeuken" thuishoren: baden zie ik ze zelden doen. Hun grootste plezier bestaat in het liggen "schokkeren" in stoffige kuiltjes onder de lau rierkers. Eenmaal zag ik een Mus boven op de rug van een Zanglijster te water gaan, maar toen deze laatste met het spettergeweld losbarstte vloog ons Musje weer snel naar z'n rotzooinestje onder de dakpannen. De Zanglijsterwaarvan enkele paar tjes in de tuin voorkomen, heeft er met wisse lend succes gebroed. Het laatste broedsel vorig jaar werd geroofd en geconsumeerd door enkele Vlaamse Gaaien die in de maanden April tot diep in Augustus geregeld op strooptocht zijn. Een enkele maal komt ook de Ekster wel eens loeren doch ik heb hem of haar nooit met een jonge vo gel in doodsnood zien wegvliegen. Houtduiven en Turkse Tortels zijn er het hele jaar door. In het voorjaar verzamelen ze ijverig dode berketakjes op het gazon om er elders hun takke- vloertjes mee te bouwen. De familie Mees is goed vertegenwoordigd in onze tuin. Naast de Koolmees die tot broeden kwam in het nestkastje dat in een oude meidoorn (voor de liefhebbers: Crataegus prunifolia splendens) hangt, komt de Pimpelmees het gehele jaar door voor. Dat is ook het geval met het fletsblauwe Witnekjede Zwarte Mees, echter vooral in najaar en winter. De "wegwaaivlucht" en de grootte die tus sen die van Kool- en Pimpelmees ligt zijn onmisken baar. Staartmezen komen soms in vrij groot aantal voor. Zo zagen we een maand geleden een groep van deze prachtige lollie-vogels in een langgerekte sliert door onze tuin trekken. Ik schatte hun aan tal op ongeveer vijftien. De laatste Mezensoort, de Matkopmees is deze winter minder vaak te zien dan vorig jaar toen hij stam gast was op de vetbol die we aan een meidoorntak hadden opgehangen, afgelopen zomer heeft hij samen met Kool- en Pimpelmezen onze zonnebloemen tot op de laatste pit leeggesnoept. Een vaste stop voor de Boomkruiper is de geschil- 2 4 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 55