dat een verzamelaar eerst wil weten in welke periode hij "bezig is te verzamelen. In de bouwput van Kallo was dit goed te doen omdat de verschillende zandlagen zich goed aftekenden en te vergelijken waren met de stratigrafische overzich ten (Stratigrafie is de leer van het ontstaan en veranderen van de aardlagen). Overigens kunnen bepaalde schelpen zelf aangeven uit welke periode ze komen. Dit zijn de zgn gidsfossielen. Dat zijn nl. fossielen die alleen voorkomen in een bepaald tijdvak en nergens anders. In de omgeving van Kallo zijn schelpen verzameld uit het plistoceen (mas saal), in mindere mate uit het Mioceen en slechts en kele uit het Oligoceen. Het zal duidelijk zijn dat de gevonden schelpen niet exact zijn te plaatsen in een bepaalde periode. Het materiaal is danig verstoord door de verplaatsing door opzuigen en transporteren. Het meeste materiaal is hierdoor zwaar geschonden. Wel kan men de vond sten toetsen met de stratigrafische overzichten wel ke voorhanden zijn. Foto: M.A.Buise. 2 5 3

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1979 | | pagina 63