het oosten: Russen, Chinezen, Polen. Waarschijnlijk goedkope be vrachting. Door de zuidoosten wind trok het water laag weg, wat ons bij ons bezoek aan het laagste niveau van Saeftinghe goed te pas kwam. Stukken van kloostermoppen lagen er volop en ook al brokstukken van aardewerk. Plots lagen de nog gave putten van de turfstekers voor ons; ze liggen er nog uit de jaren 40-45 en misschien nog wel van vroeger. Onder de indruk kwamen we allen, toen we letterlijk in een bos van boomstronken kwamen. Ze stonden er zeer dicht tegen elkaar maar van welke boomsoort ze waren kon niemand bepalen. Dat is dus eens 'n onderzoekje waard. Door de afslag kwamen veel schelpsoorten bloot waaronder de be kende Strandgaper. Ondertussen konden we van op honderd meter Grauwe Ganzen bewonderen; er bevond zich ook een wit exemplaar tussen. Veel Smienten kregen we te zien en ook Wintertalingen. We besloten bij de Noordschaapstal te eten, maar nog juist voor we het strand verlieten, vond de heer Bogaert een mooi stuk aardewerk. Het is het handvat van een vuurstolp, maar dat ver-? telt hij hieronder zelf. Het stuk zal wel terechtkomen in het kastje bij Maria. Uiteindelijk kwamen we dan toch aan de schaapskooi, een plekje om nooit meer te vergeten al zaten we dan ook op een wespennest. Ze waren nog aardig actief en dat bijna in november. Pas toen één van de dames gestoken was, zochten we een ander plekje op, een paar meter verder. We bespraken met elkaar wat er zou gebeurd zijn als de afsnijding van de Bocht van Bath zou zijn doorgegaan. Natuurlijk zou Saeftinghe er onder geleden hebben, maar gelukkig is gebleken dat het een overbodige ingreep zou zijn geweest. We trokken verder. Een jonge Bruine Kiekendief kwam vlak voor ons vliegen, viel al een steen in en vloog weer verder. Er waren weinig zangvogels. Toen de tocht bijna ten einde was, ontmoetten we nog een onvriendelijke herder. Blijkbaar wilde hij laten horen dat hij ook wat te zeggen had. Maar buiten dit voor val hebben we weer eens van Saeftinghe genoten. Te 14*40 uur namen we afscheid van elkaar, er werd nog gewezen op de borden

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 14