van Het Zeeuwse Landschap, op de draaiboom en hoe alles gere geld wordt bij een dergelijk tocht. Bijzondere dank aan de heer Jos Neve die dit verzorgd heeft. Waargenomen soorten: Zwarte Kraai 10, Bonte Kraai 5> Watersnip 5, Smient 120, Wulp 10, Zilverplevier 6, Bonte Strandloper 40 in een groep, Zilvermeeuw 20, Kleine Mantelmeeuw 5> Stormmeeuw 10, Bruine Kiekendief-jong- 1, Blauwe Kiekendief 2 2, Buizerd 1, Groenling 12, Rietgors 2, Graspieper 8, Veldleeuwerik 1, Blauwe Reiger 2, Pijlstaart 5> Grauwe Gans 300 a 35V), Wilde Eend 100, Knobbelzwaan juv., 1 dood ex. Be door Peter Dobbelaer gevonden wervel is door drs. J.de Vos van het Rijksmuseum voor Nat.Hist, te Leiden gedetermineerd als: atlas (eerste halswervel) van een recent paard. Bat wil niet zeg gen dat de oorspronkelijke eigenaar pas gestorven is; hij kan best bij de rampen in Saeftinghe tussen 1570 en 1 585 omgekomen zijn. R.Bleyenberg. Zoals hierboven reeds is vermeld, vonden we op deze excursie duidelijke overblijfselen van menselijke bewoning: klooster moppen van diverse afmetingen, scherven van Vlaams aardewerk en Duits steengoed (d.i. een hardgebakken soort aardewerk). Onder de vondsten was een fragment van een vuurklok of vuur- stolp. Dit koepelvormige voorwerp werd in vroeger tijden ge bruikt om brand te voorkomen in de grotendeels houten huizen. Daartoe werden 's nachts de gloeiende kooltjes in de haard bijeengeveegd. Hierover plaatste men de aardewerken stolp, zo dat het vuur niet weer kon aanwakkeren en brand veroorzaken. Meestal hadden de stolpen een of twee, soms versierde, gaat jes, zodat door zuurstofaanvoer de kolen bleven gloeien en 's morgens het vuur gemakkelijk weer aan te maken was. Scherven van vuurklokken zijn behalve aan de vorm gemakkelijk te herkennen aan de zwartgeblakerde binnenkant. Het door ons gevonden fragment is het handvat van zo'n stolp. Het is een voudig versierd met de vingertopindrukken van de pottenbakker 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 15