rug, vleugels me't een tint lichtere kleur dan zijn rug met witte vlekken volgens een patroon. De vogel leek groter dan een gewone koekoek maar dit kon ook komen door de lange staart» Na enige tijd vloog hij in een natij gelegen klaverveld van waaruit hij kort daarop in de verder staande .bomen verdween. Thuis gekomen was het enkel de Kuifkoekoek die aan deze beschrijving voldeed, alleen had ik geen kuif gezien, terwijl ik hem toch vrij nauwkeurig had kunnen waarnemen. 6 september liep ik daar weer rond 19*30 u en zag hem tot mijn ver bazing op 10 mrt. hoogte in een boom zitten, waaruit hij bijna ge lijktijdig wegvloog tussen de bomen door. Hij maakte nu tussen de tak ken een vee], donkerdere indruk, behalve zijn borst en nek. Nu zag ik dat de enderkant van zijn staart met witte vrij brede banen ge ban- deerd was. Vat mij nu ook opviel was, dat het wit van zijn borst op liep tot hoog in zijn nek. 45 minuten later heb ik nog met Marion Ysebaert geprobeerd hem te vinden maar we zagen toen niets behalve Houtduiven en een Torenvalk. Veraer blijft nog het ontbreken, of de door mij niet waargenomen kuif een feit, om er zeker van te zijn dat het een Kuifkoekoek was. Ondanks dat het een niet bevestigde waarneming is, vind ik de waarneming toch te uniek om er geen melding van te maken. A.Abrahamse DÏÏNBEKWULPEN in Zeeuws-Vlaanderen Op 18 october zag ik in de Nw.Vestenrijkpolder (tussen Sluiskil en Hoek) enkele kleine Wulpen. Mijn eerste gedachte was natuurlijk Regenwulpen» Maar zonder kijker was al te zien, dat de donkere kop- strepen ontbraken. De vogels, drie in getal waren op ca. 35 m. afstand aan het fourageren, zodat ze met de kijker zeer goed te zien waren. De vogels hadden een korte, licht gebogen snavel» De onderzijde van de dieren leek lichter dan van Vulp en Regenwulp. Opvallend waren de grote flankvlekken. Ook de typerende geschub de bovendelen vielen op» Het waren dus Dunbekwulpen Volgens Petersons Vogelgids zijn deze vogels in deze eeuw nog maar 7x waargenomen (dwaalgast, Broedvogel van West-Siberiëzodat be vestiging van deze waarneming door een andere vogelaar belangrijk was. Gelukkig had Johan de Ridder tijd om ook eens een kijkje te gaan nemen. 0'ok hij kwam tot de conclusie, dat het hier om Dunbek wulpen ging. Tijdens beide waarnemingen, die van mij om 10.30 u. die van Johan de Ridder om 14*30 u., was het zonnig, helder weer. Later op de middag waren de vogels vertrokken naar andere oorden. Als nog iemand ze gezien heeft, laat hij of zij het dan even weten? Titus Ysebaert, Leidinglaan 36, 4541 CT Sluiskil. NOGMAALS ABSINTH-ALSUM. Behalve de vindplaats van deze niet algemene plant aan het Dievegat nabij N.Namen (zie Steltkluut 9(6), pag. 221 ('79) 10 planten) vond ik deze soort ook aan de Zestigvoet onder Clinge 7 planten) H.Maas, Hulst. 1 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Steltkluut | 1980 | | pagina 21